Jacht op 'foute' Nederlanders

Zo'n 50.000 'foute' Nederlanders kregen na de bevrijding 'een maatregel' opgelegd, bijvoorbeeld in Groningen. 'Landverraders' werden op straat door menigtes vernederd en 'moffenmeiden' kaal geknipt, zoals in Haarlem.

Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 9 sec.)

Media:

  • Jacht op 'foute' Nederlanders
    Jacht op 'foute' Nederlanders
    Zo'n 50.000 'foute' Nederlanders kregen na de bevrijding 'een maatregel' opgelegd, bijvoorbeeld in Groningen. 'Landverraders' werden op straat door menigtes vernederd en 'moffenmeiden' kaal geknipt, zoals in Haarlem.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 9 sec.)
    Bijzonder strafrecht en Mussert
    Bijzonder strafrecht en Mussert
    Na de oorlog wordt het bijzonder strafrecht van toepassing. NSB-leider Anton Mussert wordt met behulp daarvan ter door veroordeeld. Hij staat 7 mei 1946 voor het vuurpeloton en wordt na zijn executie anoniem begraven.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 20 sec.)
    Berechting landverraders ontspoort
    Berechting landverraders ontspoort
    Na de bevrijding werden 130.000 'landverraders' opgepakt. Ze werden opgesloten in matige omstandigheden (loods in Amsterdam). Velen komen na maanden voorarrest zonder proces vrij. Zo hoort dat niet, meent politicus Vorrink.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 30 sec.)
  • Vorrink tegen 'eigen rechter spelen'
    Vorrink tegen 'eigen rechter spelen'
    'Wij moeten ingaan tegen de geest van eigen rechter spelen', meent politicus Koos Vorrink, daarmee doelend op de behandeling van 'foute' Nederlanders na de bevrijding.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (26 sec.)
    Overgave Duitsers in Wageningen
    Overgave Duitsers in Wageningen
    In Wageningen onderhandelen Duitsers, geallieerden en prins Bernhard op 5 en 6 mei 1945 over de Duitse overgave in Nederland. Binnenlandse Strijdkrachten (BS) onder Bernhard krijgen weinig speelruimte.
    Bron: De Oorlog, deel 6 (1 min. 3 sec.)

Veroordeling van collaborateurs

De regering had in Londen al in 1943 wetgeving voorbereid, die erop neerkwam dat degenen die de vijand hadden geholpen of gesteund daarvoor achteraf gestraft zouden kunnen worden.
Juridisch zat daar een zwakke plek in: op het moment dat iemand lid werd van de NSB was dat geen strafbare activiteit, maar door wat er later allemaal gebeurd is, werd dat lidmaatschap alsnog strafwaardig.

De regering wilde met deze vorm van rechtspraak twee doelen dienen: ze wilde voorkomen dat de bevolking na de bevrijding het recht in eigen hand zou nemen en in een soort ‘bijltjesdag’ tot het lynchen van gehate landverraders zou overgaan. En ze wilde tegelijkertijd het anti-Nederlandse gedrag op een gereguleerde manier vergelden.

In het bijzondere strafrecht was plaats voor negentien tribunalen die de lichtere gevallen zouden afhandelen en vijf bijzondere gerechtshoven voor de zwaardere en complexere zaken.

Daarnaast was er nog een Bijzondere Raad van Cassatie, de beroepsinstantie voor vonnissen van de gerechtshoven. De tribunalen konden een vrijheidsstraf van maximaal tien jaar opleggen, de gerechtshoven kregen de doodstraf als vergeldingsmiddel tot hun beschikking.

De herinvoering daarvan bleef beperkt tot het bijzonder strafrecht – de doodstraf zou daarna ook weer direct worden afgeschaft.  De eerste krachtproef voor dit bijzondere rechtssysteem was de arrestatie en internering van de vele verdachten.

Aanvankelijk was de aanhouding een taak voor de Binnenlandse Strijdkrachten, de uit het verzet voortgekomen militaire organisatie onder leiding van prins Bernhard. Veel arrestaties vonden plaats op aanwijzing van burgers.

Daarbij is veel mis gegaan. In de chaos van de bevrijding en de emoties van het moment ging het er vaak niet erg fijnzinnig aan toe.


Bronnen:
*Peter Romijn, 'Snel, streng en rechtvaardig: politiek beleid inzake de bestraffing en reclassering van ‘foute’ Nederlanders, 1945-1955' (Amsterdam, 2002)
*Monika Diederichs, 'Wie geschoren wordt moet stil zitten: de omgang van Nederlandse meisjes met Duitse militairen' (Amsterdam, 2006).
*Joggli Meihuizen, 'Noodzakelijk kwaad. De bestraffing van economische collaboratie in Nederland na de bevrijding' (Amsterdam, 2003)
*A.D. Belinfante, 'In plaats van bijltjesdag. De geschiedenis van de bijzondere rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog' (AUP, 2006)