Onze jongens in Indië

De Regeringsvoorlichtingsdienst maakte een vrolijke film met een boodschap voor het thuisfront over het dagelijkse wel en wee van 'onze jongens' die hun plicht doen in Indonesië.

Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 6 sec.)

Media:

  • Onze jongens in Indië
    Onze jongens in Indië
    De Regeringsvoorlichtingsdienst maakte een vrolijke film met een boodschap voor het thuisfront over het dagelijkse wel en wee van 'onze jongens' die hun plicht doen in Indonesië.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 6 sec.)
    Guerillaoorlog na politionele actie
    Guerillaoorlog na politionele actie
    Na de eerste poltionele actie in 1947 was er officieel een staakt het vuren na internationale druk. In werkelijkheid ging de oorlog door, de Indonesiërs begonnen een guerilla en de Nederlanders grepen hard in. Met Bromlewe en Sukotjo.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (2 min. 43 sec.)
    Somberheid over Indonesië
    Somberheid over Indonesië
    In Nederland is de stemming over de situatie in Indonesië is somber in 1948. In Amsterdam wordt een toneeluitvoering over J.P. Coen verboden door de burgermeester uit angst voor rellen.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (22 sec.)
  • Politionele actie is militaire actie
    Politionele actie is militaire actie
    De Nederlandse oorlogsvrijwilliger Bromlewe en de Indonesische nationalist Sukotjo zijn het eens over de misleidende term 'politionele' actie: het was een militaire actie.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (42 sec.)

Nederlandse soldaten

Gewone Hollandse jongens, die midden uit de wederopbouw van hun land waren weggerukt, en geen enkele militaire ambitie hadden, waren in Nederlands-Indië in de hel beland.
Ze kwamen, vaak verdwaasd, in een oorlog terecht waarin geen enkel middel geschuwd werd, waarin het gevaar van alle kanten kon komen, waarin redeloos geweld op ieder moment kon losbarsten.

De lijsten slachtoffers in de kranten werden steeds langer. Vooral in de eerste helft van 1949 liep het aantal doden snel op, meer dan 160 per maand gemiddeld, ruim vijf per dag.

Het thuisfront werd steeds ongeruster, al probeerden de meeste soldaten hun familie niet al te bang te maken. Zoals uit dit brieffragment blijkt, van zomaar een soldaat, gelegerd in Poerwokerto, op Midden-Java:

‘Deze week een paar zogenaamde “acties” meegemaakt. Ik wil, nee ik kan daar niet veel over vertellen. Beter van niet, later wel misschien.

’t Is zo moeilijk om het op de juiste manier te beschrijven daar jullie niet weten onder welke omstandigheden dit alles gebeurt. Ik hoop niet dat jullie me nu allerlei lastige vragen gaan stellen.

Ik kan je echter wel zeggen, dat ik m’n gezonde verstand erbij houd en me niet zal laten meeslepen door allerlei stom en redeloos gepraat en niet meer zal doen dan ik voor me zelf kan verantwoorden.

De houding van verscheidene jongens valt me bar tegen. Van de jongens die hier al langer zitten en al veel hebben meegemaakt, gesneuvelden en gewonden onder hun kameraden hebben, en verbitterd en uit het lood geslagen zijn, dáár van kan ik het begrijpen, maar van m’n eigen kameraden niet.

Laten we hopen dat alles spoedig in orde komt, ’t duurt al lang genoeg en Nederland is veel te klein om voldoende troepen bijeen te brengen om hier alles in handen te krijgen en te houden.’


Dat klopte precies, en het drong ook gaandeweg door tot de politieke top in Den Haag en Batavia. De onafhankelijkheid van Indonesië was onvermijdelijk.


Bron:
*Brief afkomstig uit collectie Veteraneninstituut, maart 1949.