Overleven via Joodse Raad

De Joodse Raad in Amsterdam werd een grote organisatie die wat betreft de Duitsers als functie had om het misleidende idee te geven dat er nog toekomst is. Met serie foto's voor David Cohen.

Bron: De Oorlog, deel 5 (59 sec.)

Media:

  • Overleven via Joodse Raad
    Overleven via Joodse Raad
    De Joodse Raad in Amsterdam werd een grote organisatie die wat betreft de Duitsers als functie had om het misleidende idee te geven dat er nog toekomst is. Met serie foto's voor David Cohen.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (59 sec.)
    Uitstel door 'Sperren'
    Uitstel door 'Sperren'
    De Duitsers gaven via de Joodse Raad in Amsterdam 17.500 fel begeerde 'Sperren' uit, uitstel voor deportatie. Juliette Binger zag het als alternatief voor onderduiken. Maar het uitstel is tijdelijk, merkt Jules Schelvis.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 27 sec.)
    Jodensterren en Joodse Raad
    Jodensterren en Joodse Raad
    De Duitsers voeren de Jodensterren (gemaakt in Enschede!) in 1942 in en krijgen daarbij de medewerking van de Joodse Raad o.l.v. Asscher en Cohen, die erger probeert te voorkomen. Dagboekfragment en trouwerij.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (2 min. 30 sec.)

'Hulp aan Vertrekkenden'

Een element in het beleid van de Joodse Raad was ook de wens om de zo in het nauw gedreven Joodse bevolking te steunen in moeilijke tijden, en de helpende hand toe te steken bij tal van praktische vragen die zich voordeden.
Dat zou paniek kunnen voorkomen. Er kwam in augustus 1942 een speciale afdeling ‘Hulp aan Vertrekkenden’. Die afdeling had meer dan vierhonderd mensen in dienst (die kregen daardoor zelf uitstel…) om de vertrekkers met van alles en nog wat bij te staan.

Dankzij inzamelingen kregen ze, indien nodig, stevige schoenen, en een stevige rugzak. Als het gewenst was kregen ze ook hulp bij het inpakken en bij het regelen van de formaliteiten bij vertrek.

De Joodse Raad regelde de hulp aan de achterblijvenden, van maatschappelijk werk tot blindenzorg en Buitenschoolse Jeugdzorg voor kinderen van joodse paupers.

Voor veel van deze misleiding was de Joodse Raad het medium, zoals de bagagelijsten die de Joodse Raad opstelde voor de joden die vertrokken, twee maanden nadat de eerste deportaties begonnen, waarin benadrukt werd vooral nuttige zaken mee te nemen:

o.a. een veldfles, beker, bord, lepel en vork, naaigerei, handschoenen, een pyama, twee stel warm ondergoed, twee dekens, twee paar dikke sokken, een pullover met lange mouwen, een werkpak en twee warme overhemden voor mannen, en een blouse, rol en mantelkostuum, alsmede verbandartikelen voor vrouwen.

Verder werd benadrukt dat het handiger was om in plaats van een koffer een ‘solide rugzak’ mee te nemen en een ‘flinke mondzak’ met alle directe benodigdheden zoals documenten, mondvoorraad en toiletartikelen.


Bron:
*Joodsche Weekblad van 4 september 1942, voorpagina. In het NIOD Ned 9.61 Joo.