Aanslag bij en razzia in Putten

Na een aanslag op Duitse militairen bij een brug tussen Nijkerk en Putten reageert het Duitse leger door ruim 600 mannen uit Putten te deporteren naar Duitse werkkampen. Weinigen keren terug. Met verzetsman Piet Dankaart.

Bron: De Oorlog, deel 6 (1 min. 58 sec.)

Media:

  • Aanslag bij en razzia in Putten
    Aanslag bij en razzia in Putten
    Na een aanslag op Duitse militairen bij een brug tussen Nijkerk en Putten reageert het Duitse leger door ruim 600 mannen uit Putten te deporteren naar Duitse werkkampen. Weinigen keren terug. Met verzetsman Piet Dankaart.
    Bron: De Oorlog, deel 6 (1 min. 58 sec.)

Lijden in Duitse kampen

In kamp Amersfoort zijn van de 661 mannen uit Putten en omgeving er 59 vrijgelaten. Op 11 oktober 1944 zijn de overigen per trein naar concentratiekamp Neuengamme getransporteerd, in Noord-Duitsland bij de stad Hamburg.
Tijdens de reis zijn er 13 mannen uit de trein gesprongen. Door dat risico te nemen voorkwamen ze, dat ze, net als hun plaatsgenoten, in een soort hel terecht kwamen.

De situatie in de concentratiekampen en ook in de ‘buitenkampen’ die daar omheen lagen was in oktober 1944 heel slecht. De gevangenen werden verwaarloosd, er was veel te weinig te eten en van medische zorg was vrijwel geen sprake meer.

Bovendien moesten de mannen in de buitenkampen zwaar werk doen, waardoor ze fysiek heel snel afknapten. Een van hen verklaarde na de oorlog:

‘De hele dag graven was dat. En als je een halve meter diep was, stond je al in het water, dus elke dag kwam je nat thuis.’

Een van de grote problemen was het gebrek aan goede schoenen. Daardoor kregen vrijwel alle mannen wondjes aan hun voeten, die niet meer genazen en tot infecties leidden, waar velen aan bezweken zijn. Zo zijn er meer dan 100 Puttenaren overleden in het ‘buitenkamp’ Ladelund bij de Duits-Deense grens, waar de omstandigheden gruwelijk waren.

De barakken hadden er geen bedden, de omgeving was natter, kouder en winderiger dan in in andere werkkampen, er was gebrek aan drinkwater. De gevangenen hadden alleen een broek aan en een hemd van papier. Van ziekenzorg was weinig te verwachten, want er waren te veel zieken, vooral dysenteriegevallen.

Het kampregime was zeer hard, en er vielen veel doden op het werk - zoveel dat het commando wel het 'spookcommando' of het `dodencommando' genoemd werd. In het begin liepen de gevangenen naar het werk, later werden zij over het spoor vervoerd op volgeladen, platte wagens met een hekje. 's Avonds, op de terugtocht naar het kamp, moesten de doden worden meegedragen.


Bron:
*Madelon de Keizer, 'Putten, de razzia en de herinnering' (Amsterdam, 1998)

Meer over dit onderwerp