Weinig Duitsers in kamp Westerbork

De Nederlandse marechaussee bewaakte kamp Westerbork, een joodse ordedienst deed de organisatie binnen. Er waren maar 20 à 30 Duitse SS'ers en commandant Gemmeker, die in een villa woonde.

Bron: De Oorlog, deel 5 (2 min. 14 sec.)

Media:

  • Weinig Duitsers in kamp Westerbork
    Weinig Duitsers in kamp Westerbork
    De Nederlandse marechaussee bewaakte kamp Westerbork, een joodse ordedienst deed de organisatie binnen. Er waren maar 20 à 30 Duitse SS'ers en commandant Gemmeker, die in een villa woonde.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (2 min. 14 sec.)
    Treinreis naar Auschwitz
    Treinreis naar Auschwitz
    Jules Schelvis wist alleen dat de reis vanaf Westerbork 'naar het Oosten' zou gaan, had zijn gitaar bij zich en had geen idee wat hem te wachten stond na de barre reis: vernietigingskamp Auschwitz.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 10 sec.)
    Ambtenaren assisteren Duitsers
    Ambtenaren assisteren Duitsers
    Politie, spoowegpersoneel en ambtenaren van het bevolkingsregister assisteerden de Duitsers bij de jodenvervolging, omdat het moet en 'liever wij, dan de Duitsers'. Klaartje de Zwarte over haar reis naar Westerbork.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 26 sec.)

Via Westerbork naar Sobibor

Als Klaartje de Zwarte-Walvisch in juli 1943 vanuit Vught in Westerbork aankomt, eindigt haar dagboek. Haar dagen zijn dan letterlijk geteld. Er gaat in die periode vrijwel elke dinsdag een extra lange trein naar Sobibor.
De transporten naar Auschwitz zijn tijdelijk onderbroken – dat kamp is enige tijd gereserveerd voor grote groepen Joden uit Griekenland.

De Nederlandse transporten gaan naar Sobibor, tweeduizend mensen per transport, soms wel drieduizend. Klaartjes naam staat op de transportlijst van 13 juli. Er staan 1988 namen op die lijst – er zijn geen overlevenden.

Sobibor is een vernietigingskamp, iedereen gaat direct door naar de gaskamer. Heel af en toe wordt er eens iemand uit de rijen geplukt om als werkjood mee te helpen bij de verbrandingsovens of bij het sorteren van kleren en schoeisel. Maar dat zijn uitzonderingen. Klaartje is op 16 juli 1943 vermoord.

Ook Klaartjes man Joseph heeft de oorlog niet overleefd. Hij is eveneens gedeporteerd, later dan zijn vrouw. De plaats waar hij is overleden is onbekend, ‘ergens in Polen’, als datum is 31 maart 1944 vermeld.

Klaartje de Zwarte-Walvisch heeft er erg onder geleden dat hij niet met haar mee mocht naar Westerbork, maar in zijn arbeidscommando aan de Moerdijk moest blijven.

Op een dag kwamen er vijfhonderd mannen tegelijk uit die werkcommando’s terug in het kamp, maar tegen ieders verwachting in was Joseph de Zwarte er niet bij. Klaartje werd er letterlijk ziek van, schrijft ze:

‘In die tijd lag ik met koude kompressen op mijn hoofd, want ik had een hevige zenuwaandoening gekregen. Echt huilen deed ik niet, maar ik had een gevoel in mijn borst en keel alsof ik zou stikken.

Alles krampte zich in mij samen en ik kon geen geluid geven. Mijn vriendinnen werden bang en haalden hulp. Ik moest medicijnen slikken, maar ik kon niet.’



Bronnen:
*Klaartje de Zwarte-Walvisch, 'Alles ging aan flarden. Het oorlogsdagboek van Klaartje de Zwarte-Walvisch', tekst bezorgd door Ariane Zwiers, met een inleiding van Ad van Liempt (Amsterdam 2009)
*Klaartje de Zwarte-Walvisch en Joseph de Zwarte (Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland)

Meer over dit onderwerp