Onderzoek: Overheid maakt rechtsstaat kapot
5 mrt 08
Bewindslieden, ambtenaren en andere overheidsdienaren hebben hun bevoegdheden op grote schaal en in alle geledingen misbruikt.
Ze hebben de normen van de rechtsstaat en de rechten van een burger bewust geschonden en zijn leven
verwoest om fouten van diezelfde overheid onder het tapijt te schuiven.
Dat concludeert universitair docent Joep van der Vliet van de faculteit rechtsgeleerdheid van de Universiteit
van Amsterdam (UvA) op basis van een dossieronderzoek dat zijn studenten Beroepsethiek naar de zogenoemde
affaire-Spijkers hebben gedaan. Dat onderzoek wordt op 7 maart gepubliceerd als wetenschappelijk artikel in
het blad Openbaar Bestuur.
"De overheid schroomt niet om het leven van zogenoemde klokkenluiders die misstanden aan de kaak stellen te
verwoesten en stelselmatig hun rechten te schenden. De kwestie-Spijkers staat niet op zich", benadrukt Van
der Vliet. "We kennen vele andere zaken waar min of meer hetzelfde is gebeurd."
"De huidige wetten en procedures vormen kennelijk onvoldoende waarborg tegen dit verwerpelijke gedrag", meent
de universitair docent. "Ministers, staatssecretarissen, hoge ambtenaren, rechters en zelfs de Nationale
Ombudsman negeren rechtsstatelijke beginselen en procedures als hun dat uitkomt. Ze doen dat om hun eigen
hachje te redden of de vermeende belangen van hun ministerie, of van hun politieke partij te
beschermen."
Ook in het geval-Spijkers misbruikt de overheid haar bevoegdheden om een klokkenluider te beschadigen en hem
daardoor het leven onmogelijk te maken. "Dat burgers door hun eigen overheid op een dergelijke wijze worden
bedreigd, is buitengewoon ernstig", vindt Van der Vliet, "zeker als dat juist die burgers overkomt die met
ongewone burgermoed de rechtsstaat proberen te beschermen tegen een overheid die onrecht begaat."
De kwestie Spijkers speelt nu al 23 jaar. Van der Vliet: "Uitzonderlijk, maar we herinneren ons ook de
zaak-Timmerman en deze dagen de kwestie van de ambtenaar van het ministerie van Justitie die misstanden op
zijn departement aan het licht bracht. Justitie stelde hem op non-actief en maakt hem inmiddels vijf jaar
lang het leven en de uitoefening van zijn rechten onmogelijk en in het laatste geval negeert Justitie daarbij
zelfs een uitspraak van de rechter."
Fred Spijkers was maatschappelijk werker bij Defensie. Bij een ongeluk met een landmijn in 1983 kwamen zeven
dienstplichtige militairen om en raakten er nog eens negen zwaargewond. Het ongeval in 1984 werd de leider
van het testen van mijnen fataal.
Spijkers kreeg op de dag van het ongeval de opdracht om aan de weduwe van het slachtoffer te vertellen dat
haar man door eigen onvoorzichtigheid was omgekomen, terwijl de toedracht nog niet was onderzocht. Spijkers
gaf de weduwe aan dat hij het niet met het standpunt van Defensie eens was. Hij verhinderde daarna ook dat de
zaak in de doofpot werd gestopt en dwong toemalig minister Joris Voorhoeve van Defensie uiteindelijk in 1997
tot erkenning van de aansprakelijkheid van Defensie voor de dood van de testleider.
Uiteindelijk werd bekend dat het ministerie van Defensie al in 1970 wist dat het ontstekingsmechanisme van de
landmijn waarmee de ongelukken in 1983 en 1984 gebeurden, een levensgevaarlijke ontwerpfout bevatte. Als het
departement in 1970 adequate maatregelen had getroffen, dan waren de ongelukken in 1983 en 1984 niet gebeurd,
concludeerde de Nationale Ombudsman in 1999.
Tegen deze achtergrond concluderen de auteurs van het artikel dat het leven van Spijkers bewust is verwoest
door toedoen van politieke, bestuurlijke en ambtelijke gezagdragers en zelfs een rechter die eerder als
ambtenaar bij de affaire was betrokken. Dit alles in een poging het deksel op de doofpot te houden. Uit het
onderzoek blijkt ook dat er nogal wat te verbergen viel. Er was een tendentieus of zelfs misleidend
proces-verbaal, waaruit gezagsdragers en ambtenaren passages gebruikten om ruim twaalf jaar namens Defensie
alle aansprakelijkheid af te wijzen, bij monde van onder anderen toenmalig minister van Defensie Joris
Voorhoeve.
Defensie onthief Spijkers in 1987 uit zijn functie en poogde hem vervolgens arbeidsongeschikt te laten
verklaren via bedrijfsartsen van de Rijks Bedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst (RBB). Zij
vervalsten daartoe verklaringen over Spijkers van gerenommeerde psychiaters die stelden dat de klokkenluider
in psychische zin niets mankeerde. Al deze leugens en verdraaiingen van de feiten zijn vervolgens door hoge
ambtenaren, landsadvocaten en bewindslieden, gebruikt om Spijkers kapot te maken, onder meer met het gevolg
dat hij geen inkomen en geen pensioenaanspraken meer heeft, zo blijkt uit het onderzoek.
"Gezien de ernst van deze en de andere genoemde zaken moeten de zittende bewindslieden uitleggen hoe zij
dergelijk grof onrecht en dergelijke bewuste schendingen van de rechtsstaat en van de rechten van burgers
door de overheid rechtvaardigen. De Tweede Kamer behoort hen ter verantwoording te roepen. Dat is het minste
waarop alle burgers, Spijkers voorop, recht hebben", meent Van der Vliet.
"De uitkomst waartoe dat moet leiden, is duidelijk: volgens de maatstaven van de rechtsstaat en de
ministeriële verantwoordelijkheid behoren de minister-president, de ministers Van Middelkoop (Defensie),
Hirsch Ballin (Justitie) en Ter Horst (Binnenlandse Zaken) af te treden."
(Bron: Sander Kuypers, ANP)