200 miljard garantie voor interbancaire leningen
13 okt 08
Nederland stelt zich garant voor een bedrag van 200 miljard euro voor leningen die banken elkaar onderling verstrekken. De banken moeten wel betalen voor die garantie.
Dat heeft premier Jan Peter Balkenende maandag bekend gemaakt. Minister Wouter Bos (Financiën)
vergeleek de regeling met een risicoverzekering, die alleen wordt aangeboden aan "gezonde" banken. Mocht de
garantstelling worden uitbetaald, dan zal dat ten koste gaan van de schatkist. Maar Bos weet "bijna zeker"
dat de garantie niet uitbetaald hoeft te worden.
De Tweede Kamer steunt de maatregel, maar heeft nog wel vragen over de uitwerking en de voorwaarden van de
garantiestelling. Zij zal daar dinsdag over praten.
De nieuwe garantieregeling is een uitwerking van het reddingsplan dat de vijftien landen van de eurozone
zondag in Parijs overeenkwamen. De regeringsleiders spraken af om garant te staan voor grensoverschrijdende
leningen die banken elkaar onderling verstrekken. Met de Nederlandse garantstelling loopt de Europese
waarborg op tot meer dan 1 biljoen euro en er kunnen nog meer landen garantstellingen aankondigen.
In Parijs is ook geregeld dat banken hun bezittingen voor meer geld in de boeken mogen zetten dan de waarde
in de huidige, slechte markt.
De maatregelen zijn bedoeld om de geldstromen weer op gang te brengen. Banken verstrekken elkaar nog
nauwelijks leningen voor de middellange termijn, omdat zij er vanwege de kredietcrisis niet op vertrouwen het
geld ooit terug te krijgen. Daardoor kunnen banken ook minder uitlenen aan bedrijven.
Eerder stelde Nederland al 20 miljard euro beschikbaar aan banken die problemen hebben hun balans op orde te
krijgen. In ruil voor een deel van dat geld krijgt de Nederlandse staat een belang in de bank.
Bos sprak de verwachting uit dat als de eurolanden de maatregelen samen uitvoeren, ze het grootste deel van
het probleem hebben opgelost. Hij staat achter het pakket. Maar hij zei ook nooit uit te kunnen sluiten dat
er nog meer nodig is en gaf aan daar toe bereid te zijn.
(Bron: ANP)