Dit is het NOVA-archief. Vind en bekijk de NOVA-reportages, dossiers, en opinie-artikelen.

President gekozen door het volk, maar niet direct

4 nov 08

http://www.flickr.com

Als de Amerikanen op 4 november naar de stembus gaan voor de presidentsverkiezingen, kiezen ze hun staatshoofd niet rechtstreeks.

Feitelijk zijn het de kiesmannen van elke staat die samen de president en vicepresident van de VS aanwijzen.

Het ingewikkelde Amerikaanse kiessysteem is bedacht in 1787, het jaar dat de grondwet werd opgesteld. De 'Founding Fathers' besloten de president van de VS getrapt te laten kiezen, onder meer omdat zij bang waren dat het volk te veel invloed zou krijgen. De wijze waarop nu de 44e president wordt gekozen wijkt daar nauwelijks van af.

De vijftig staten in de VS hebben evenveel kiesmannen als zij vertegenwoordigers in het Congres hebben. Dat is het aantal leden in het Huis van Afgevaardigden - afhankelijk van de bevolkingsgrootte van een staat - plus de twee Senaatszetels die elke staat heeft. Bovendien heeft ook het 'District of Columbia', waarin de hoofdstad Washington ligt, sinds 1964 drie kiesmannen, waarmee het aantal leden van het kiescollege op 538 komt.

De kiesmannen worden veelal benoemd op de Republikeinse en Democratische partijdagen in elke staat en worden gekozen volgens het 'winner takes allprincipe'. Als een presidentskandidaat in een staat meer stemmen haalt dan zijn rivaal dan zijn alle kiesmannen van zijn partij gekozen.

Het gevolg daarvan is dat vooral de dichtbevolkte staten een belangrijke rol kunnen spelen, omdat zij de meeste vertegenwoordigers leveren aan het electoral college, dat in december bijeenkomt om de president aan te wijzen.

Zo levert Californië 55 kiesmannen, terwijl een 'kleine' staat als Alaska er slechts drie heeft. President wordt degene met minimaal 270 kiesmannen achter zich.

Het is mogelijk dat een president wordt gekozen die het grootste aantal kiesmannen heeft verzameld, maar landelijk gezien in absolute aantallen gemeten minder stemmen behaalde dan zijn tegenstander. Dat is in het verleden een aantal keren voorgekomen.

In 1876 won Rutherford Hayes met 48 procent van Samuel Tilden, die 51 procent haalde. Twaalf jaar later was het Benjamin Harrison die de gunst kreeg van de kiesmannen hoewel hij 90.000 stemmen minder had dan zijn opponent Grover Cleveland. Het bekendste en recentste voorbeeld is de stembusgang in 2000. Al Gore kreeg 500.000 stemmen meer in de 'popular vote', maar zijn tegenstander George Bush won na een omstreden stemmentelling in de staat Florida en kreeg daarmee het grootste aantal kiesmannen achter zich.

Als geen van de kandidaten de vereiste meerderheid haalt van 270, bijvoorbeeld als twee opponenten ieder 269 kiesmannen winnen, dan kiest het Huis van Afgevaardigden de nieuwe president. Dit is in de geschiedenis slechts enkele keren voorgekomen. In 1800 besloot het Huis Thomas Jefferson president te maken en niet Aaron Burr en in 1824 won John Quincy Adams zo de verkiezingsstrijd van Andrew Jackson.

 

 

Meer over dit onderwerp

 

Extra Informatie

  •  
  •  

Het NOVA Archief

Vind en bekijk de reportages die zijn uitgezonden in NOVA in het NOVA-archief.

NOVA Archief