Katholieke school mag hoofddoek verbieden
7 aug 03
Een katholieke school voor voortgezet onderwijs in Utrecht laat leerlingen van alle gezindten toe mits zij
de grondslag van de school onderschrijven en respecteren.
Volgens de schoolregels is het niet toegestaan kleding te dragen die geassocieerd kan worden met een
niet-katholieke of niet-christelijke levensovertuiging. Twee leerlingen van deze school besluiten een
hoofddoek te gaan dragen. Na overleg wordt het beide leerlingen toegestaan de hoofddoek buiten de lessen te
dragen.
De leerlingen wensen de hoofddoek echter ook tijdens de lessen te dragen en wenden zich tot Stichting
Steunpunt Anti-Discriminatie (STAD) te Utrecht. STAD vindt dat de school een inconsequent beleid voert en
bracht de zaak voor de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). De CGB oordeelde vandaag dat de school niet in
strijd met de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) handelt.
De AWGB verbiedt het maken van direct onderscheid op grond van godsdienst. De wet kent hierop enkele
uitzonderingsbepalingen. Een van deze bepalingen geeft instellingen van bijzonder onderwijs de mogelijkheid
om bij de toelating en ten aanzien van de deelname aan het onderwijs eisen te stellen, die gelet op het doel
van de instelling nodig zijn voor de verwezenlijking van haar grondslag. Deze uitzonderingsbepaling is geen
vrijbrief om het dragen van een hoofddoek zonder gedegen motivatie te verbieden. Hiervoor moet de school
kunnen aantonen dat het beleid de doelstelling van de school ondersteunt en dat het beleid consequent wordt
uitgevoerd.
De school in kwestie heeft een katholieke signatuur en vraagt alle aspirant-leerlingen de grondslag van de
school te onderschrijven en respecteren. De school heeft gemotiveerd gesteld daadwerkelijk en consistent
invulling te geven aan de katholieke signatuur. Dit beleid voert de school in de praktijk op consequente
wijze uit. Het feit dat niet iedere leerling katholiek hoeft te zijn om toegelaten te worden doet hier geen
afbreuk aan. Ook de specifieke uitzondering die de school zeer recent voor de twee leerlingen heeft gemaakt,
leidt volgens de CGB niet tot de conclusie dat er sprake is van een inconsequent beleid.
Het was voor het eerst dat de school werd geconfronteerd met leerlingen die een hoofddoek wilden dragen. Voor
de eerste leerling heeft de school een eenmalige uitzondering gemaakt aangezien deze leerling vlak voor haar
eindexamen zat en voor de tweede leerling is hierbij aangesloten. Er zou sprake zijn van een inconsequent
beleid indien de school regelmatig uitzonderingen maakt of willekeurig is in de uitvoering of handhaving van
haar beleid. Daarvan is tijdens de procedure echter niets gebleken.
De school kan daarom een beroep doen op de uitzonderingsbepaling in de AWGB. Het dragen van een hoofddoek is
strijdig met de katholieke grondslag van de school. De school mag daarom het dragen van een hoofddoek binnen
haar instelling verbieden.
(Bron: Commissie Gelijke Behandeling)