Geen bewijzen voor banden van Samir A. met Hofstadgroep
25 feb 05
Op 24 februari is het proces begonnen tegen de 18-jarige terreurverdachte Samir A.. De Amsterdammer van Marokkaanse afkomst wordt vervolgd op verdenking van het beramen van aanslagen op Schiphol, kerncentrale Borssele en de Tweede Kamer.
Het Openbaar Ministerie (OM) vermoedt dat hij ook betrokken is bij de vermeende terreurorganisatie
Hofstadgroep, maar daarvoor zijn nog onvoldoende bewijzen.
Toch blijft die aanklacht wel boven het hoofd van A. hangen, het onderzoek daarnaar loopt nog. Mogelijk wordt
hij uiteindelijk alsnog vervolgd voor banden met de organisatie. Datzelfde geldt overigens voor Mohammed B.,
de man die wordt verdacht van de moord op Theo van Gogh.
Er zitten nu in totaal twaalf verdachten in voorlopige hechtenis wegens betrokkenheid bij de Hofstadgroep.
Het OM liet eerder weten dat het onderzoek naar de gangen van de groep wel eens lang kan gaan duren. Daarom
is de verdenking van deelname aan deze vermeende terreurgroep bij B. en A. losgekoppeld van de andere
aanklachten tegen de twee.
A. werd al op 17 oktober 2003 samen met vier medeverdachten opgepakt wegens vermoedelijke voorbereidingen van
terroristische aanslagen. In eerste instantie moest het OM hem weer vrijlaten wegens gebrek aan bewijs.
Volgens minister Donner van Justitie hadden de vijf mannen ook banden hadden met een man die betrokken was
bij de aanslagen op 16 mei 2003 in Casablanca. Bij de terroristische acties op restaurants, een hotel en
joodse doelen kwamen toen 45 mensen om.
Eind juni vorig jaar werd A. opnieuw gearresteerd. Aanvankelijk voor zijn mogelijke betrokkenheid bij een
overval op een supermarkt, waarvoor hij zich donderdag ook moet verantwoorden. Maar de verdenkingen stapelden
zich op toen de politie bij huiszoekingen plattegronden aantrof van vermoedelijke doelen voor terroristische
aanslagen. De vondst leidde er ook toe dat het ministerie van Binnenlandse Zaken afgelopen zomer van een
verhoogde terroristische dreiging sprak en maatregelen nam.
Maar A. is vaker in beeld geweest bij justitie. Hij probeerde zich in januari 2003 - hij was toen 16 - samen
met een 17-jarige vriend aan te sluiten bij moslimstrijders in Tsjetsjenië. De poging strandde bij de
Russische grens; ze werden opgepakt en op de trein terug naar Nederland gezet.
In een interview in 2003 zei Samir A. dat hij teleurgesteld was dat die missie niet was geslaagd. Hij zei de
dood niet te vrezen. "Ik was bereid tot alles, ook tot vergelding." Als Samir A. wordt veroordeeld voor het
beramen van aanslagen in Nederland, dan is het voor het eerst dat een verdachte voor dit vergrijp in
Nederland een straf krijgt.
Proces aangehouden tot 23 maart
De rechtbank in Rotterdam besloot op 25 februari het proces tegen Samir A. tot 23 maar aan te houden. De
rechters vinden het noodzakelijk voor de waarheidsvinding dat het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst nog moet getuigen in deze zaak.