VN-missie in Irak ontmoet grootayatollah
12 feb 04
Een missie van de Verenigde Naties die onderzoek doet naar verkiezingen in Irak, heeft donderdag een twee
uur durende ontmoeting gehad met de belangrijkste religieuze leider van de sjiieten, grootayatollah Ali
al-Sistani. Die dringt aan op vervroegde stembusgang in Irak voor de Amerikanen op 30 juni de macht
overdragen aan de Irakezen.
De leider van de VN-missie, Lakhdar Brahimi, zei na afloop van het overleg dat de VN de roep van Al-Sistani
om verkiezingen steunt, maar Brahimi noemde hiervoor geen tijdstip. "Hij houdt vast aan verkiezingen en wij
steunen hem hierin voor 100 procent omdat een verkiezing de beste manier is voor een volk om een staat op te
zetten die hun belangen dient'', zei Brahimi.
"Wij zijn het met de sayyid eens dat deze verkiezingen goed moeten worden voorbereid en onder de beste
omstandigheden moeten plaatsvinden'', aldus de Algerijnse diplomaat. Al-Sistani dringt al maanden aan op
vervroegde verkiezingen. Om zijn eis kracht bij te zetten, gingen honderdduizenden sjiieten de straat
op.
De Amerikanen en de regeringsraad willen pas eind volgend jaar verkiezingen houden. Het land zou voor een
stembusgang nu niet veilig genoeg zijn. Bovendien ontbreken bevolkings- en kiesregisters, zeggen zij. Ook
secretaris-generaal Kofi Annan van de VN heeft zich eerder sceptisch uitgelaten over vervroegde verkiezingen
in Irak.
Getuigen zagen Brahimi en twee ander leden van het team het huis van de grootayatollah in de heilige stad
Najaf rond 10.00 uur plaatselijke tijd binnengaan. Sjiieten vormen circa 60 procent van de circa 25 miljoen
inwoners van het land. Najaf ligt ongeveer 160 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Bagdad.
De 73-jarige Al-Sistani leeft zeer teruggetrokken in Najaf. Hij verlaat zijn zwaar bewaakte huis zelden en
onderhoudt alleen via tussenpersonen contact met het Amerikaanse bestuur. Zo heeft hij de hoogste Amerikaanse
civiele bestuurder in Irak, Paul Bremer, nog nooit ontmoet. Het overleg volgt na twee aanslagen die het leven
kostten aan honderd Irakezen.
(Bron: ANP/RTR)