Hoorzittingen over muur Jordaanoever afgesloten
25 feb 04
De mondelinge behandeling van de Israëlische afscheidingen op de bezette Westelijke Jordaanoever is
woensdag voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag afgesloten.
De magistraten van het hof hoorden sinds maandagmorgen afgezanten van zes Aziatische, vijf Afrikaanse en twee
Latijns-Amerikaanse landen alsmede die van de Arabische Liga en de Organisatie van Islamitische Conferentie
(OIC). Het Internationaal Gerechtshof moet op verzoek van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een
juridisch advies geven over de afscheidingen.
De VN beschouwen die als illegaal maar aangezien Israël die mening naast zich heeft neergelegd, wil de
Algemene Vergadering een juridisch advies van de vijftien opperrechters van het internationaal recht die
zetelen in het Haagse Vredespaleis.
Israël heeft net als tal van andere partijen zijn standpunt in januari enkel schriftelijk overgebracht.
De joodse staat meent dat het hof niet bevoegd is een uitspraak te doen over de muur. Die is een politieke
kwestie tussen Israël en de Palestijnse bewoners van gebieden die Israël omstreden noemt. De
afscheidingen vormen een noodzakelijke zelfverdediging.
Een hoge Israëlische juridische functionaris, David Taub, noemde ze tijdens een van de
propgandabijeenkomsten vlakbij het Vredespaleis ''het enige wat tussen de terrorist en onze gezinnen
staat''.
Geen enkele partij heeft betwist dat de joodse staat muren mag bouwen maar de plaats en het traject van de
afscheidingen zijn volgens tegenstanders in strijd met het internationaal recht. De Duitse professor
internationaal recht Michael Bothe (65) betoogde woensdag names de Arabische Liga onder meer dat de muur het
leven van de bevolking in de bezette gebieden ondraaglijk maakt. "De muur staat niet in de eerste plaats
tussen Israëlische burgers en terroristen maar tussen boer en diens land, tussen kind en school, tussen
handelaar en zijn markt, tussen werknemer en werkgever, tussen zieke en arts en tussen gelovige en zijn
heilige plaatsen (verwijzend naar Oost-Jeruzalem).''
Bothe bekemtoonde dat het hof verplicht is een oordeel te geven. "Het internationaal recht is er in
dergelijke zaken om de door de oorlog verstoorde balans tussen partijen of gemeenschappen zo veel mogelijk te
herstellen. De veroveraar kan zo naar de internationale rechtsregels niet onbeperkt zijn gang gaan.''
Israël doet dat volgens Bothe in Palestina wel. "Het schendt bijvoorbeeld met de feitelijke annexatie
die de muren aftekenen, weer de regels over bezetting en over de bevolking in bezette gebieden. Daarom is een
oordeel van het Internationaal Gerechtshof noodzakelijk.''
Wanneer het hof een uitspraak doet is niet bekend. De president van het hof, de Chinees Shi Jiuyong, zei dat
het hof de zaak zal bestuderen en dan laat weten wanneer het tot een oordeel is gekomen.
Volgens sommige waarnemers is de taak van het hof juridisch niet zo gecompliceerd maar politiek uiterst
gevoelig. Westerse landen willen liever helemaal geen uitspraak omdat ze vrezen dat vervolgens Israëls
gramschap over het oordeel het vredesproces kan schaden.
Maar de meeste landen, en alle naties die van de week het woord hebben gevoerd in het Vredespaleis,
verwachten dat het hof de muur illegaal verklaart omdat dat juridisch juist is. Ze zullen geschokt zijn en
politieke intriges in het Vredespaleis vermoeden, indien de magistraten zwijgen of met iets uiterst vaags
voor de dag komen.
De Palestijnen hopen dat de niet bindende ''adviserende opinie'' van het hof als een katalysator zal werken
voor de internationale druk op Israël om de bezetting op te geven. De mening van het Internationaal
Gerechtshof bleek eerder al zo'n drukverhogende werking te hebben, onder meer in de kwestie van de
Zuid-Afrikaanse bezetting van Namibië. Het hof bemoeide zich daarmee echter na lange aarzelingen. De
Palestijnen vrezen dat de magistraten mogelijk ook nu geen haast maken.
Maar het feit dat Palestijnse Autoriteit, geen lidstaat van de VN, is uitgenodigd voor het hof te spreken is
hoe dan ook een mijlpaal in de geschiedenis van de Palestijnen en van het internationale hof.
(Bron: ANP)