Tientallen doden in Irak bij strijd op twee fronten
7 apr 04
Op een van de meest gewelddadige dagen sinds de val van Saddam Hoessein hebben opstandelingen in Irak
dinsdag ten minste twaalf Amerikaanse mariniers gedood. Buitenlandse militairen moesten het de afgelopen 24
uur in zes steden opnemen tegen opstandelingen. Daarbij vielen alleen al op woensdagochtend aan Iraakse zijde
meer dan veertig slachtofffers.
De coalitietroepen voeren sinds drie dagen strijd op twee fronten, zowel tegen soennieten als sjiieten. De
gevechten hebben inmiddels aan meer dan honderd Irakezen en dertig buitenlandse militairen het leven gekost.
Woensdagochtend vielen bij gevechten tussen Amerikanen en soennitische strijders in de stad Fallujah ten
minste 36 Iraakse slachtoffers.
Bij confrontaties tussen militairen van de coalitie en aanhangers van de radicale sjiitische leider Muqtada
al-Sadr, in de heilige stad Karbala, kwamen zeker acht personen om. Vijf van hen zouden de Iraanse
nationaliteit hebben.
De Amerikanen werden dinsdag in het soennitische Ramadi geconfronteerd met een van hun ernstigste tegenslagen
sinds het einde van de grote gevechten, een jaar geleden. Bij het gouvernementsgebouw in de stad doodden
opstandelingen twaalf mariniers.
Het Witte Huis reageerde onmiddellijk en zei dat het zich door de verliezen niet uit het veld zal laten
slaan. "Ons voornemen staat vast, ons voornemen is onwrikbaar en we zullen overwinnen'', liet de Amerikaanse
president Bush via een woordvoerder weten.
De bewindvoerder van Bush in Irak, Paul Bremer, zei dat de vorming van een interim-regering door de nieuwe
golf van geweld niet in gevaar komt. Hij zei dat Washington bij het voornemen blijft op 30 juni de macht aan
de Irakezen over te dragen. Ook de Britse premier Blair stelde zich dinsdag op dit standpunt.
De vele Amerikaanse slachtoffers en de beelden van zwarte zakken waarin hun lijken werden afgevoerd, voedden
ondertussen in de Verenigde Staten een crisissfeer. Politici en commentatoren maken steeds vaker de
vergelijking met de hopeloze oorlog waarin de Verenigde Staten ruim dertig jaar geleden verzeild raakten:
Vietnam. De Democratische senator Edward Kennedy beschreef Irak als "het Vietnam van George Bush''.
De uitlating kwam de politicus op een uitbrander van minister Powell van Buitenlandse Zaken te staan. Die
wees Kennedy erop terughoudend te zijn "omdat Amerika in oorlog is''. Minister van Defensie Donald Rumsfeld
reageerde op berichten in de media dat de Amerikaanse officieren in Irak om versterking hebben gevraagd. De
minister zei dat de Verenigde Staten 135.000 militairen in Irak hebben en dat de bevelhebbers niet te kennen
hebben gegeven dat dit aantal onvoldoende is. Bronnen rond het Witte Huis lieten weten dat Bush en Blair op
16 april in Washington over het toegenomen geweld in Irak zullen praten.
Bij de recente gevechten zijn niet alleen Amerikaanse militairen betrokken. Zo werden in de zuidelijke stad
Nasiriya bij confrontaties tussen Italiaanse militairen en volgelingen van Al-Sadr dinsdag vijftien Irakezen
gedood. Ten zuiden van Nasiriya werd een konvooi van zes vrachtwagens aangevallen, waardoor een Bulgaarse
chauffeur om het leven kwam.
Nasiriya grenst aan de provincie al-Muthanna waar circa 1260 Nederlandse militairen zijn gestationeerd.
Bestuurders daar zeiden tegen het Japanse persbureau Kyodo dat aanhangers van Al-Sadr het gouverneursgebouw
wilden aanvallen, maar dat die daar na overleg van hebben afgezien.
Minister van Defensie Kamp zei dat de Nederlanders in Irak de alertheidsfase hebben verhoogd, nadat de
Britten daartoe een oproep hadden gedaan. VVD-fractievoorzitter Van Aartsen reageerde in de Tweede Kamer op
het toegenomen geweld in Irak. Hij zei dat dit niet het moment is voor Nederland om af te marcheren.
Een luitenant van de Iraakse burgerbescherming maakte bekend dat militieleden van Al-Sadr samen met Iraakse
veiligheidstroepen de controle over de Iraakse stad al-Kut hebben overgenomen. Pogingen van de Oekraïnse
militairen om de macht er over ten nemen mislukten. Bij de gevechten kwam een militair uit het Oost-Europese
land om het leven.
(Bron: ANP/RTR/AFP)