Top al-Qaeda achter dreigende aanslagen VS
9 jul 04
Osama bin Laden en zijn directe medewerkers leiden een poging van het islamitische terreurnetwerk al-Qaeda om
nog dit jaar een aanslag te plegen in de Verenigde Staten. Dat heeft de New York Times vrijdag gemeld op
basis van anonieme Amerikaanse regeringsfunctionarissen.
"Wat we weten van de meest recente informatie is dat het wordt aangestuurd door de hoogstgeplaatste niveaus
van de al-Qaeda-organisatie", aldus een zegsman. De Amerikanen zeggen er in de krant zeker van te zijn dat
dit leiderschap nog steeds opereert vanuit het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan.
Het lijkt er volgens een bron niet op dat Bin Laden een gedetailleerd plan heeft opgesteld. Dat gebeurde wel
bij de voorbereidingen van de aanslagen van 11 september 2001. Bin Laden kan vanuit het moeilijk
toegankelijke gebied wel met zijn aanhangers communiceren en roept hen daarbij op in naam van al-Qaeda
aanslagen uit te voeren, aldus de Times.
Amerikaanse functionarissen maken al weken melding van een groeiende stroom informatie over dreigende
terreuraanslagen. De Amerikaanse minister van Binnenlandse Veiligheid Tom Ridge zei donderdag dat al-Qaeda
door aanslagen de presidentsverkiezingen van dit jaar zou willen verstoren. De informatie is echter
"cryptisch", zowel wat betreft het doelwit van de aanslagen als het moment waarop die kunnen worden
uitgevoerd.
Bronnen binnen de autoriteiten hebben gewezen op de komende campagne voor de presidentsverkiezingen van 2
november. Sommige zegslieden gingen zelfs zo ver te stellen dat de kandidaten Kerry en Bush mogelijkerwijs
als doelwit zouden zijn uitgekozen. De conventies van de Democraten eind juli en die van de Republikeinen een
maand later, zouden ook al als doelwit zijn genoemd.
Ridge zei donderdag evenwel geen kennis te hebben over het exacte tijdstip, de plaats of de manier waarop een
aanval plaatsheeft. "Maar met hulp van de CIA, FBI en andere agentschappen werken we er actief aan om die
kennis wel te krijgen". De bewindsman zei de conventies van de Democraten en Republikeinen te hebben
bestempeld als evenementen die een speciale veiligheidsbehandeling behoeven.
De aanslagen in Madrid van 11 maart zouden als voorbeeld dienen. Meer dan 190 mensen kwamen om toen drie
dagen voor de algemene verkiezingen in Spanje verscheidene bommen in forensentreinen ontploften. De regerende
conservatieve Partido Popular, die aanvankelijk de Baskische afscheidingsbeweging ETA van de aanslagen
beschuldigde, verloor prompt de stembusgang van de socialisten.
(Bron: ANP)