Verdachten Laakkwartier waren navolgers Mohammed B.
23 jan 06
Jason W. en Ismail A. hadden het zelfde plan als Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh: zij wilden doden en vervolgens zelf gedood worden. Zij streefden een martelaarsdood na.
Mohammed B. greep naast die eer doordat de politie hem op 2 november 2004, kort na de moord op Van Gogh,
met een gericht schot in het been wist uit te schakelen. Ook voor Jason W. en Ismail A. pakte het
uiteindelijk anders uit.
Een arrestatieteam (AT) van de Haagse politie probeerde het duo op 10 november 2004 te arresteren, onwetend
van het wapentuig dat zich in het bezit van de verdachten bevond. De voordeur van het door A. en W. bewoonde
pand in de Antheunisstraat in het Haagse Laakkwartier was met een bedspiraal gebarricadeerd. Toen de deur
halfopen was geramd door het AT, gooide Jason W. een handgranaat naar de leden van het team. Het ding
ontplofte op straat en bracht een aantal AT'ers soms ernstige verwondingen toe.
De strijd aangaan
Officier van justitie A. van Dam betoogde maandag in het requisitoir tegen de Hofstadgroep dat W. en A. zich
niet hadden verschanst om arrestatie te voorkomen. Met de barricade wilden zij alleen maar tijd winnen. "Ze
hebben de politie opgewacht", aldus Van Dam. Om, als de politie er eenmaal zou zijn, de strijd aan te gaan.
"Het was de ware navolging van Mohammed B.", zei Van Dam. Daarbij was volgens de aanklager van belang dat de
politie "een van de meest zichtbare vertegenwoordigers van de democratische rechtsstaat" is. De leden van de
Hofstadgroep haten de rechtsstaat en wilden de Nederlandse bevolking met deze strijd angst aanjagen en
verlangden naar de martelaarsdood. Daarmee is voor Van Dam het zogeheten "terroristisch oogmerk" van het
zware geweld van Ismail A. en Jason W. bewezen.
Het door A. en W. toegepaste geweld tegen het AT komt volgens Van Dam neer op meervoudige poging tot moord.
Het tweetal verwachtte de politie en had zich bewapend. Uit afgeluisterde gesprekken in de woning is gebleken
dat de twee tactische besprekingen hebben gevoerd over wat te doen bij een politie-inval. Daarbij werd onder
meer gezegd dat Jason W. een handgranaat moest gooien. Officier Van Dam hield A. en W. gelijkelijk
verantwoordelijk voor het gebruikte geweld. Het duo bezat vier scherfhandgranaten, afkomstig uit voormalig
Joegoslavië. De granaten bevatten 2500 kogeltjes. Van Dam: "Het is werkelijk een wonder dat bij dit
incident geen doden zijn gevallen."
Na de ontploffing volgde in de Antheunisstraat een beleg van ongeveer een dag. De opdracht aan de speciale
eenheden die waren belast met het uitschakelen van W. en A. luidde dat dit met zo min mogelijk geweld moest
gebeuren. A. en W. werden uiteindelijk naar buiten gejaagd met een traangasgranaat. Omdat Jason W. zich niet
aan de instructies hield, werd hij in de schouder geschoten. Beide verdachten bleken bij hun aanhouding de
resterende drie handgranaten in hun zak te hebben gestoken.
Bedreigingen
Volgens het OM kan niet worden bewezen dat het A. en W. Tweede Kamerleden Hirsi Ali en Wilders hebben
belemmerd hun werkzaamheden als parlementariër uit te voeren. Wel acht het OM bewezen dat ze daartoe een
poging hebben gedaan, door dreigementen in de richting van de politici te uiten. En hoewel ze deze
dreigementen hebben geuit binnen de muren van de Antheunisstraat, zijn ze door het afluisteren van de woning
naar buiten gekomen. Volgens aanklager K. Plooy heeft dit er mede voor gezorgd dat de persoonsbeveiliging van
Hirsi Ali en Wilders is verhoogd ofwel gehandhaafd. Plooy stelde dat "W. en A. de aantoonbare intentie hadden
om op enig moment gevolg te geven aan hun bedreigingen."
Volgens de officier hadden de twee zich al eerder vereenzelvigd met de inhoud van de 'open brief aan het
Nederlandse volk', die Mohammed B. had achtergelaten op het lichaam van Van Gogh. W. noemde deze brief
tijdens een eerdere zitting "ijskoud politiek correct", aldus Plooy. Met hun voorgelezen dreigbrief aan Hirsi
Ali en Wilders onderstreepten W. en A. die vereenzelviging.
(Bron: ANP)