Ondernemingskamer noemt boekhouding TCA niet volledig
3 apr 06
De boekhouding van de Taxi Centrale Amsterdam (TCA) is niet volledig en niet sluitend. Dit is maandag de conclusie van een onderzoek dat in opdracht van de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam is uitgevoerd naar de gang van zaken bij TCA.
In juni 2005 vroegen 229 bij TCA aangesloten taxichauffeurs om een onderzoek, omdat zij wilden weten waar
het geld is gebleven dat ze in een spaarfonds van TCA hadden gestopt. De onderzoekers zeggen nu dat zij "geen
enkel inzicht hebben in de daadwerkelijke tegoeden die nog in het spaarfonds beschikbaar zijn". TCA heeft de
bankafschriften van de spaarrekeningen waarop het spaarfonds moet zijn ondergebracht niet aan de onderzoekers
"kunnen of willen verstrekken".
TCA heeft, volgens de onderzoekers, "geen volledige en sluitende rekening en verantwoording gegeven van de
inkomsten van en uitgaven uit het spaarfonds". De administratie van de taxicentrale is korte tijd door het
Openbaar Ministerie in beslag genomen en daarna ontstond een administratieve chaos. In de ogen van de
onderzoekers had TCA kunnen proberen de eigen administratie weer op orde te krijgen, maar zij "is duidelijk
gemaakt dat de directie van TCA daar geen zin in had".
Voor het grootste gedeelte van de uitgaven uit het spaarfonds is vastgesteld waar het geld voor is gebruikt.
Niettemin staat het voor de onderzoekers vast dat de registratie onvolledig en slordig is en niet overeenkomt
met de wettelijke bepalingen. "Dit klemt", zo schrijven de onderzoekers, "te meer omdat het spaarfonds
bestaat uit middelen die door de taxichauffeurs voor een specifiek doel zijn gesteld". Zonder nauwkeurige
boekhouding mogen die gelden niet voor algemene uitgaven worden gebruikt is de mening van de
onderzoekers.
Voor een volledig inzicht in de gelden uit het spaarfonds zou een forensisch accountant verder onderzoek
moeten doen, maar de onderzoekers betwijfelen of dit zou leiden tot een volledig inzicht in de
boekhouding.
Het onderzoek concludeert verder er geen sprake is van gedwongen winkelnering. Ook kan het onderzoek niet
vaststellen dat er bij de top van TCA sprake zou zijn van belangenverstrengeling. Wel constateren de
onderzoekers dat "een versterking van de macht van het bestuur van TCA ten koste van de taxichauffeurs,
waarbij drie personen, directeur D. Grijpink en bestuursleden G. van Gelderen en H. Janmaat, het beleid
bepalen en uitvoeren", heeft geleid tot een ongezonde situatie. Hierdoor kijken de chauffeurs wantrouwend
naar de top.
(Bron: ANP)