Commentaar van de hoofdredactie - Suriname, de koloniale erfenis
10 mei 06
In nood leert men zijn vrienden kennen. Het is een even oude als simpele waarheid, die zich in al zijn schoonheid ontvouwt nu Suriname plotseling is getroffen door een watersnoodramp en Nederland massaal te hulp schiet.
Vliegtuigen vol journalisten zijn onderweg naar Paramaribo, en de hulpacties schieten als paddestoelen uit
de grond.
Grote delen in het zuiden van het land zijn getroffen door de wateroverlast, en de extreme regenval zal de
situatie er alleen maar erger op maken. Voor tienduizenden mensen is er nu al sprake van een noodtoestand.
Dat zijn er veel, op een bevolking van nog geen 500.000. Geen wonder dat president Venetiaan de moeilijk
bereikbare regio's officieel tot rampgebied heeft verklaard. En het spreekt vanzelf dat Nederland te hulp
schiet.
Ruim een jaar geleden werd buurland Guyana door hetzelfde noodlot getroffen. Toen bleef de aandacht beperkt
tot hooguit een bericht in de krant en een beeldflits in het journaal. Wie iets over de situatie in de
voormalige Britse kolonie wilde weten, was aangewezen op de BBC. Terwijl de ramp zeker zo groot was, met
300.000 ontheemden en een economische schadepost van zo'n 35 miljoen euro.
Het gebrek aan belangstelling voor de overstromingen in Guyana, deels ook te wijten aan de Tsunami die op dat
moment nog volop de aandacht trok, staat in schril contrast met de berichtgeving over Suriname nu. En dat is
natuurlijk simpel te verklaren uit de banden die er nu eenmaal zijn.
De 350.000 Nederlandse Surinamers staan in nauwe verbinding met het moederland, en het zou vreemd zijn als ze
geen blijk zouden geven van hun betrokkenheid.
Maar behalve betrokkenheid steekt bij dit soort gelegenheid nog iets de kop op. En dat is de koloniale
erfenis. In een open brief aan minister Van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) spreekt de stichting 'Eer en
Herstel Betalingen Slachtoffers van Slavernij in Suriname' er schande van dat de Nederlandse regering niet
onmiddellijk te hulp schiet en eerst een verzoek vanuit Suriname afwacht.
Daaruit blijkt, volgens de stichting, dat Nederland Suriname nog altijd beschouwt als "een 'slaafje' dat de
'meester' om hulp moet verzoeken. Het zou Nederland sieren "om juist nu te laten zien dat zij vanuit haar
besmet verleden door het tijdperk van kolonialisme en slavernij in Suriname zich toch nog verbonden voelt met
Suriname."
Inderdaad. Nederland en Suriname zijn verbonden door een koloniale erfenis. Die maakt deel uit van beider
identiteit. Geschiedenis is er niet om te vergeten. Het nog maar zeer recent onthulde standbeeld voor Anton
de Kom in Amsterdam getuigt van dat historische besef.
Maar met schuld en boete heeft dat weinig te maken. Wie redeneert als de stichting Eerherstel leeft in het
verleden, en maakt een historische fout. Bij de onafhankelijkheid in 1975 is de rekening opgemaakt. Ruim
dertig jaar later kan er geen sprake meer zijn van een koloniale schuld en dient Suriname per definitie
beschouwd te worden als een volwassen natie, die op eigen benen staat.
In dat opzicht is er geen principieel verschil tussen Suriname en Guyana. De nauwe financiële,
historische en economische banden doen daar niets aan af. Wie teruggrijpt naar een koloniaal schuldgevoel,
houdt vast aan een impliciete ongelijkwaardigheid waar geen van beide landen iets mee opschiet.
Tegelijkertijd valt vast te stellen dat er sprake is van een bijzondere en complexe band, die er sinds 1975
alleen maar hechter op is geworden. In plaats van verwijdering is er eerder sprake van toenadering. Het is
geen toeval dat Suriname sinds enige jaren lid is van De Nederlandse Taalunie.
Het heeft allemaal te maken met de toevloed van Surinamers naar Nederland, en de relatief succesvolle wijze
waarop zij zich een plekje hebben verworven in alle geledingen van de maatschappij: van radio en televisie
tot de politiek en het Nederlands elftal.
Suriname is, van een verre kolonie, een dierbaar stukje van onszelf geworden. En dat brengt de ondergelopen
districten in Suriname even dichtbij als Zeeland en Bommelerwaard.
Betrokkenheid. Dat moet de basis zijn voor welke hulp dan ook. Schuldgevoelens kunnen we daarbij missen als
kiespijn.