Moslims niet rouwig om vertrek Hirsi Ali
15 mei 06
Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) is er niet rouwig om dat Tweede Kamerlid Ayaan Hirsi Ali uit Nederland vertrekt voor een baan in de Verenigde Staten.
Met haar felle aanvallen op de islam heeft ze "heel wat schade aangericht", zei secretaris Nasr Joemman
maandag.
Hij verwees vooral naar de film Submission, die Hirsi Ali met Theo van Gogh maakte, en de geruchtmakende
uitspraken die ze in 2003 over de profeet Mohammed deed. "Mohammed is, gemeten naar onze westerse maatstaven,
een perverse man. Een tiran", zei ze in het dagblad Trouw.
"Ik juich het toe dat ze uit Nederland vertrekt", zei Joemman. "Ik hoop dat we door haar vertrek verder
kunnen met het opbouwen van een harmonieuze samenleving."
De secretaris van de koepel van de grootste soennitische moskee-organisaties in Nederland vindt dat het
Kamerlid kwesties rond de islam niet op een gezonde manier aan de kaak heeft gesteld. "Confronteren mag, maar
wel op een respectvolle manier."
Joemman vindt overigens dat Hirsi Ali per direct haar Kamerzetel moet opgeven nu bekend is geworden dat ze
mogelijk meer leugens heeft verteld bij haar asielaanvraag dan ze eerder al had toegegeven. Ook voorzitter
Hikmat Mahawat Khan van de Contactgroep Islam, de tegenhanger van het CMO, is die mening toegedaan.
"Maar ik wens haar niet het land uit wegens haar opvattingen over de islam", zei hij. Hirsi Ali heeft volgens
hem werkelijke problemen in de islamitische gemeenschap aan de kaak gesteld, al vond hij haar toon te scherp.
Ook voor hem was haar uithaal naar de profeet Mohammed een "scheve schaats".
Maar over bijvoorbeeld de "eenzijdige indoctrinatie" van leerlingen op sommige moslimscholen en de
rechtvaardiging van vrouwenmishandeling op basis van de islam - zaken die Hirsi Ali geregeld aankaartte -
"moet iedereen zich zorgen maken", vindt Mahawat Khan. Hij verwacht dat politici en commentatoren die over
zulke onderwerpen geen duidelijke uitspraken doen en zich achter Hirsi Ali's optreden verschuilen, na haar
vertrek kleur zullen moeten bekennen.
(Bron: ANP)