Humanitaire situatie Libanon 'catastrofaal'

De humanitaire situatie in Libanon na de wekenlange Israëlische bombardementen is "nagenoeg catastrofaal".

De schade aan huizen, scholen en moskeeën is enorm, en voor honderdduizenden burgers is er voorlopig geen zicht op een beter bestaan. Dat heeft het hoofd van de noodhulpcoördinatie van de Verenigde Naties, Jan Egeland, dinsdag gezegd in een vraaggesprek met een Russische krant.

Egeland liet zich opnieuw kritisch uit over de wijze waarop Israël geweld heeft gebruikt in de strijd tegen de sjiitische verzetsbeweging Hezbollah. Volgens de hoge VN-functionaris had Israël "beter moeten nadenken" voordat het burgerdoelen in Libanon bestookte. "Deze oorlog eindigt niet voordat de bezittingen van honderdduizenden slachtoffers zijn teruggegeven of zijn gecompenseerd", voegde Egeland daar dinsdag aan toe.

Hulpverlening nog onoverzichtelijk
Nadat maandagochtend een staakt-het-vuren van kracht was geworden, waaierden medewerkers van verscheidene internationale hulporganisaties maandag en dinsdag uit over vooral Zuid-Libanon. Daar waren dorpen wekenlang van de buitenwereld afgesloten als gevolg van het geweld. Tientallen trucks met voedsel, tenten en medicijnen proberen burgers te bereiken in zuidelijke dorpen. Hulpverleners maakten dinsdag duidelijk dat de situatie nog onoverzichtelijk is. Niet alleen is er hulp nodig voor burgers die niet konden vluchten, ook de circa 900.000 gevluchte Libanezen die zullen terugkeren, moeten worden opgevangen.

De VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr heeft al 50.000 tenten en 270.000 matrassen en dekens gereed voor de opvang van terugkeerders. Velen zullen alleen nog puinhopen aantreffen op de plek waar eens hun huis stond. Nu de wapens in principe zwijgen, wordt er ook weer gezocht naar lichamen die nog onder de puinhopen liggen. Maandag en dinsdag zijn op verschillende plaatsen in Libanon meer dan dertig lichamen geborgen. Het aantal burgerdoden door de strijd tussen Hezbollah en Israël is daarmee opgelopen tot bijna 1200.

Broos bestand
Ondanks het staakt-het-vuren dat maandagochtend in was gegaan, hebben Israëlische militairen dinsdag bij verscheidene incidenten in Libanon zeker vijf Hezbollah-strijders gedood. In alle gevallen zouden de Israëlische militairen uit zelfverdediging hebben gehandeld, aldus het ministerie van Defensie. Voor zover bekend kwamen maandag na de inwerkingtreding van de wapenstilstand ook al zes Hezbollah-strijders om. Hezbollah-strijders vuurden dinsdagochtend vroeg nog een tiental raketten af op posities van het Israëlische leger in Zuid-Libanon. Geen van de projectielen kwam op Israëlisch grondgebied terecht. Niemand raakte gewond. Het waren de eerste raketaanvallen sinds het staakt-het-vuren van maandagochtend.

Soldaten naar Libanon
Het Libanese leger begint donderdag met de stationering van militairen ten zuiden van de rivier Litani, het gebied in Zuid-Libanon dat nu nog bezet wordt gehouden door het Israëlische leger. Volgens een officiële bron zijn de 15.000 militairen die naar het zuiden worden gestuurd zich aan het verzamelen op legerbases elders in het land. Volgens de chef-staf van het Israëlische leger, generaal Dan Halutz, kunnen zijn manschappen zich dan binnen zeven tot tien dagen hebben teruggetrokken uit Zuid-Libanon.

Behalve door het Libanese leger wordt hun plaats dan ingenomen door meer VN-troepen. Volgens westerse diplomaten zou een eerste groep van circa 4000 extra Franse blauwhelmen volgende week in Zuid-Libanon kunnen aantreden. Halutz ligt overigens momenteel in eigen land onder vuur omdat hij op 12 juli, kort voor het begin van de grootscheepse operatie tegen Hezbollah, zijn aandelen heeft verkocht. "Het land lag onder vuur, en het enige wat belangrijk voor hem was, was zijn aandelenportefeuille", aldus een parlementariër van de Arbeidspartij.

(Bron: ANP/RTR/AFP)