Manifest Eddy Terstall, Hans Teeuwen en Diederik Ebbinge
15 sep 06
DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING IS NET ZO ON-ONDERHANDELBAAR ALS DE GELIJKHEID
(En wordt slechts beperkt door de wet.)
Artikel 1 van de Nederlandse grondwet is bedoeld om de gelijkheid van alle Nederlanders voor de wet en in
de samenleving te waarborgen en niet om het vrije debat te doen verstommen.
De overheid dient zich te stellen achter een nog niet zo oude traditie van onze steeds vrijer geworden
samenleving.
Dat is de traditie waarin allen, alle burgers, en dus ook kunstenaars en opiniemakers, zich binnen de perken
van de wet onbelemmerd kunnen uiten over alle onderwerpen.
Alle gezagsdragers - of het nu goden, koningen of priesters zijn - alle handelingen of ideeën - of het
nu religieuze of profane zijn - moeten kunnen worden gekritiseerd, gerelativeerd en zonodig bespot.
In een vrije samenleving loopt men het risico bekritiseerd, bespot en soms zelfs beledigd te worden, althans
zich beledigd te voelen. Maar dat risico weegt ruimschoots op tegen de vele vrijheid die erdoor gewaarborgd
wordt. Dat risico is een kleine prijs voor de vrijheid. In feite is het een koopje. Vrijheid van
meningsuiting kan voor iedere individuele burger, seculier of religieus, bevrijdend en relativerend
werken.
Bovendien: in wat de een 'n belediging noemt, kan de ander een heldere analyse zien. Het mooie is dat je in
Nederland niet gedwongen wordt om iets te geloven of om het ergens mee eens te zijn. Spot en kritiek zijn
smeermiddelen van de maatschappij juist omdat het stenen des aanstoots zijn, omdat ze wrijving veroorzaken.
Spot en kritiek zijn instrumenteel in het proces van voortschrijdend inzicht en daarom noodzakelijk in een
vrije, dynamische samenleving. Juist daarom zijn spot en kritiek gesels voor voorvechters van onvrijheid en
stilstand.
Binnen de perken van de wet mag niets anders dan het persoonlijk geweten (en het artistieke inzicht) van
burger, kunstenaar of opiniemaker van invloed zijn op wat er geschreven, gezegd, getekend of gefilmd wordt in
dit land. Zelfcensuur om andere redenen dan onafhankelijke persoonlijke ethische inschatting is een
gevaarlijk signaal naar de samenleving.
Angst voor vrije meningsuiting die zich beweegt binnen de kaders van de wet is ongegrond. Deze vrije
meningsuiting is nooit gevaarlijk, kan niet dreigen of in de hoek drukken. Integendeel, die is bevrijdend en
een instrument dat iedereen gelijkelijk ter beschikking staat. Slechts diegenen die de waarheid willen
monopoliseren hebben van deze vrijheid te vrezen.
Het onbespreekbaar maken van een aantal naar willekeur vastgestelde onderwerpen zou het voor kunstenaars en
opiniemakers moeilijker maken om in de bres te springen voor (in sommige opzichten/omstandigheden) zwakkeren
onder ons: vrouwen, homo's, etnische minderheden, dissidenten en geloofsafvalligen.
Zeker dienen bewindspersonen zich in de toekomst te onthouden van betutteling ten opzichte van burgers en dus
ook van opiniemakers en kunstenaars. Dat neemt niet weg dat beleidsmakers morele ijkpunten mogen blijven
benoemen. Dat valt binnen de discussie over wat "respect" en "fatsoen" is.
Maar op de suggestie dat sommige opiniemakers "gevaarlijk bezig" zouden zijn past slechts de reactie dat zij
voornamelijk gevaarlijk bezig zijn voor zichzelf. Zij zouden zich graag gesteund weten door de gemeenschap en
vooral haar gezagsdragers.
De suggestie dat de vrijheid van meningsuiting in eerste instantie "een vrijbrief om te beledigen zou zijn"
is een karikatuur en een onacceptabele diskwalificatie van dit essentiële mensenrecht. In verreweg de
meeste gevallen wordt dit recht gebruikt met de beste intenties. Het vrije woord en diegenen die dat
uitoefenen zijn per definitie kwetsbaar. De politiek dient zich daarvan bewust te zijn. Kunstenaars en
opiniemakers zouden het publiek niet respecteren door het met zelf-gecensureerde half-fabrikaten te
confronteren.
Vrijheid van meningsuiting binnen de wet is - net zo zeer als de gelijkheid van man en vrouw, van homo en
hetero en van blank en zwart - een kernwaarde van een vrije samenleving, bijna zo belangrijk als de
democratie zelf en er een essentiële voorwaarde voor.
We mogen, als Nederland, als Europa, nooit de indruk geven dat deze waarden onderhandelbaar zijn of dat ze
onder dreiging wel achter zelfcensuur zullen verdwijnen.