Debat V: 'Heilig verklaren van 65 jaar onbegrijpelijk'
14 nov 06
De wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar is niet meer van deze tijd. Het doet namelijk geen recht aan de grote gezondheidsverschillen tussen groepen mensen.
Debat deel
I
Debat deel
II
Debat
deel III
Compleet debat
(WMP)
Dit stelde Jan Donselaar, lid van het Actuarieel Genootschap, gisteren tijdens het vijfde verkiezingsdebat
van Nova, BNR Nieuwsradio en Het Financieele Dagblad.
'Dat we de 65-jarige pensioenleeftijd zo voor heilig verklaren snap ik niet. Mensen met een hoog inkomen
hebben gemiddeld meer dan tien gezonde levensjaren na hun 65ste. Bij arme ouderen beginnen de
gezondheidsproblemen ongeveer bij die leeftijd. Dus als zij moeten doorwerken tot hun 65ste mogen ze daarna
nog een tijdje sukkelen tot ze doodgaan', aldus Donselaar.
Donselaar bepleit differentiatie van pensioenleeftijd naar beroepsgroepen. Daarbij zouden mensen in
laaggeschoolde beroepen veel eerder met pensioen mogen gaan, temeer omdat ze vaak al op veel jongere leeftijd
gaan werken.
Volgens Gerda Verburg, Tweede-Kamerlid voor het CDA, is in de praktijk die ontwikkeling allang op gang
gekomen. In veel cao's zijn al regelingen opgenomen voor eerder uittreden bij zwaar slijtende beroepen,
stelde zij. 'Aan de andere kant zie je uitzendbureaus ontstaan voor ouderen die na hun 65ste nog willen
werken.'
Volgens de Tilburgse econoom Sylvester Eijffinger, lid van de Raad van Economisch Adviseurs, is het een
wijdverbreide misvatting dat een stijgende levensverwachting automatisch betekent dat in de toekomst de
kosten van de gezondheidszorg sterk gaan stijgen. 'Onderzoek wijst uit dat de kosten van de gezondheidszorg
zijn geconcentreerd in de laatste drie levensjaren. Wat je ziet is dat die opschuiven met de toename van de
levensverwachting. Dus de angstbeelden over verdubbeling van de gezondheidskosten kloppen niet.'
(Bron: Het Financieele Dagblad)