Wouter Bos
14 feb 07
Na een afwezigheid van bijna vijf jaar keert Wouter Bos terug naar het ministerie van Financiën. Deze keer niet als staatssecretaris, maar als minister en vicepremier.
Het is eigenlijk niet wat Wouter wilde, om de titel van zijn tweede boekje te citeren. De PvdA-leider ging
de verkiezingscampagne in om premier te worden. Mocht dat niet lukken, dan zou hij fractieleider in de Tweede
Kamer blijven. Onder CDA-leider Jan Peter Balkenende dienen, sloot hij enkele weken voor de verkiezingen nog
uit.
Maar druk vanuit zijn partij en de wens van het CDA dat Bos zich ook persoonlijk zou verbinden aan het nieuwe
kabinet, brachten de PvdA-leider tot andere gedachten. Hij liet zich ervan overtuigen dat het ook in het
belang van de PvdA is als haar leider deel uitmaakt van de ministerraad.
De stap van Bos past in een lange PvdA-traditie. Elke keer als de PvdA als tweede partij deelnam aan een
regering, ging de partijleider het kabinet in. Anne Vondeling deed dat in de jaren '60, Joop den Uyl in het
begin van de jaren '80 en Wim Kok aan het eind van dat decennium.
De ervaringen waren wisselend. Het kabinet-Cals, met Vondeling, viel na anderhalf jaar. Het tweede
kabinet-Van Agt met Den Uyl liep al binnen enkele maanden op de klippen. Maar Lubbers III, waarvan Kok
vicepremier was, zat de rit helemaal uit. Kok werd vervolgens tweemaal achtereen premier.
Op Financiën heeft Bos illustere partijgenoten als voorganger. Piet Lieftinck zorgde kort na de oorlog
voor een omvangrijke geldsanering met het 'tientje van Lieftinck'. Ook de PvdA'ers Hendrik Hofstra,
Vondeling, Wim Duisenberg en Kok golden als uiterst bekwame ministers van Financiën.
Wouter Bos zit nog maar relatief kort in de politiek. De op 14 juli 1963 in Vlaardingen geboren
sociaaldemocraat studeerde economie en politicologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, waar ook
Balkenende en ChristenUnie-leider André Rouvoet hun bul haalden. Hij werkte daarna op diverse plekken
in de wereld voor Shell.
In 1998 werd hij tot Kamerlid gekozen. Al na twee jaar schoof hij door naar het kabinet, waar hij zijn
partijgenoot Willem Vermeend opvolgde als staatssecretaris van Financiën.
Na de enorme verkiezingsnederlaag van de PvdA in 2002 verwierf Bos het partijleiderschap. Zijn eerste
vuurproef, de Kamerverkiezingen van januari 2003, doorstond hij glansrijk. Bos wist de nog geen jaar eerder
verloren zetels bijna helemaal terug te winnen. Er volgde een kabinetsformatie met het CDA, maar die liep na
enkele maanden op een mislukking uit, mede door een gebrek aan 'chemie' tussen de hoofdrolspelers. Balkenende
koos voor VVD en D66.
Lange tijd zag het er naar uit dat de mediagenieke Bos de volgende verkiezingen opnieuw dik zou winnen. Begin
vorig jaar had de PvdA in de peilingen tweemaal zoveel zetels als het CDA. Maar een net op tijd ingezet
economisch herstel bracht het CDA terug in de race. Het wist bij de verkiezingen in november uiteindelijk
ruim de grootste partij te blijven. De PvdA voerde een ongelukkige campagne en verloor flink. De partij mocht
nog blij zijn dat ze niet door de SP werd ingehaald.
Het vierde kabinet-Balkenende lijkt de PvdA, en dus ook Bos, nieuwe kansen te bieden. Het regeerakkoord is
redelijk goed ontvangen en door de economische voorspoed is er voorlopig geld genoeg voor 'leuke dingen voor
de mensen'. En ook de veelbesproken chemie met Balkenende lijkt de laatste weken op wonderbaarlijke wijze te
zijn verbeterd.
(Bron: ANP)