Dit is het NOVA-archief. Vind en bekijk de NOVA-reportages, dossiers, en opinie-artikelen.

'Teflon Tony' verloor langzaam zijn antiaanbaklaag

10 mei 07

Tony Blair veranderde zijn partij ingrijpend en verjoeg de Conservatieven na achttien jaar overtuigend uit Downing Street.

Hij was de man die de rust in Noord-Ierland wist te herstellen. Hij is echter ook de premier die de touwtjes strak in handen hield en zijn loyaliteit aan de Amerikaanse president vóór de mening van zijn kiezers liet gaan.

De charismatische Blair (1953) transformeerde de Labour Party en veroverde daarmee in 1997 stormenderhand het Lagerhuis. Ook in 2001 haalde hij met zijn New Labour bijna twee derde van de parlementszetels. Met zijn derde achtereenvolgende verkiezingszege in 2005 en tien dienstjaren is hij de langst dienende Labour-premier.

Blair stuurde zijn partij naar het politieke midden en liet met zijn Derde Weg (een moderne variant van de sociaaldemocratie) zien dat ook een Labour-regering een gezond economisch klimaat kan scheppen. Daarbij nam hij openlijk een voorbeeld aan het poldermodel van de toenmalige Nederlandse premier Wim Kok. Groot-Brittannië kent al jaren een gestage economische groei. Blair liet als premier zijn hervormingsdrang zien door toe te staan dat de Bank of England onafhankelijk van de regering ging opereren en door het Hogerhuis te hervormen. Op Goede Vrijdag 1998 bereikte hij een vredesakkoord met de hoofdrolspelers in het slepende Noord-Ierse conflict. Schotland en Wales kregen hun eigen regionale parlement en de typisch Britse vossenjacht werd afgeschaft.

Kort na zijn verkiezing in 1997 werd duidelijk dat Blair er een bijzondere mediastrategie op nahield. Zijn zogeheten 'spin-doctors' en grote groep adviseurs beïnvloedden de inhoud en de vorm van de boodschap die de regering wilde overbrengen. Daarmee ging hij vaak voorbij aan zijn kabinet en vervreemdde hij zich van de Labour-achterban.

Internationaal werkte Blair nauw samen met de Amerikanen. Eerst met president Bill Clinton, met wie hij zeer vriendschappelijk omging. Samen besloten ze in 1999 in te grijpen om de Servische president Slobodan Milosevic te dwingen Kosovo te verlaten. Het leverde Blair nationaal populariteit op, die hij verzilverde in de verkiezingen van 2001.

Blair was diep onder de indruk van de terreuraanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Hij bood onverwijld zijn vriendschap en steun aan de nieuwe Amerikaanse president George Bush. De aanhangers van de 'oude' Labour-partij hadden weinig begrip voor de innige samenwerking van 'Transatlatische Tony' met de Verenigde Staten en ook binnen Europa groeide de argwaan. Het leidde ertoe dat Blair binnen Europa steeds meer geïsoleerd raakte.

Bush en Blair bleken in het najaar van 2002 onverzettelijk in hun overtuiging dat het regime van Saddam Hoessein moest worden omvergeworpen om te voorkomen dat de Iraakse alleenheerser massavernietigingswapens zou kunnen inzetten. Die wapens zijn in Irak echter nooit gevonden.

Blairs positie wankelde in 2003 door de zogeheten Kelly-affaire. De wetenschapper David Kelly beschuldigde de regering er in een BBC-documentaire anoniem van de bedreigingen van Irak te hebben aangedikt, om de Britten ervan te overtuigen dat een oorlog noodzakelijk was. Enkele dagen nadat de regering Kelly's naam had laten uitlekken, pleegde de microbioloog zelfmoord. De Hutton-commissie die onderzoek deed naar de omstandigheden rond Kelly's dood, pleitte de regering vrij.

Blair zette de Britse troepen vijfmaal in. Luchtaanvallen op Irak in 1998 werden gevolgd door het militaire ingrijpen in Kosovo, de uitzending van troepen naar Sierra Leone, de strijd tegen de Taliban in Afghanistan en de oorlog in Irak.

De Irak-oorlog en de Kelly-affaire leidden ertoe dat Blair niet langer als 'Teflon Tony' door het leven ging, de man met de antiaanbaklaag van wie alle problemen moeiteloos afgleden. De spanning werd voor Blair ook lichamelijk voelbaar. In korte tijd moest hij zich enkele malen bij zijn artsen vervoegen met hartritmestoornissen. De artsen schreven hem rust voor, maar de premier verminderde zijn tempo nauwelijks.

Kort na zijn derde verkiezingszege kon Blair de druk om zijn vertrek aan te kondigen niet langer negeren. Hij zei in 2007 te zullen aftreden en wees met kennelijke tegenzin zijn politieke vriend en aartsrivaal, minister van Financiën Gordon Brown, als opvolger aan.

Labour verzandde het afgelopen jaar in een reeks schandalen. Blair werd zelf genoemd in een omkoopschandaal, waarbij geldschieters Labour leningen zouden hebben verleend in ruil voor adelijke titels. Labour zag daardoor bij de regionale en lokale verkiezingen van vorige week zijn aanhang tot een historisch dieptepunt dalen.

(Bron: ANP, Liesbeth Buitink)

 
 

Extra Informatie

  •  
  •  

Het NOVA Archief

Vind en bekijk de reportages die zijn uitgezonden in NOVA in het NOVA-archief.

NOVA Archief