Politie luistert steeds vaker af in woningen
7 sep 06
De politie luistert steeds vaker gedurende lange tijd woningen en gevangenissen af. Dat zegt hoofdofficier van het Landelijk Parket Bart Nieuwenhuizen.
Uit cijfers die NOVA verzamelde blijkt dat de interne toetsingscommissie van het Openbaar Ministerie vorig
jaar 38 verzoeken om te mogen afluisteren heeft behandeld. In het jaar 2000 ging het nog om 8 adviezen.
Vanaf februari 2000 mag de politie in het geheim microfoons in woningen en in bezoekersruimten van
penitentiaire inrichtingen plaatsen, om daarmee 24 uur per dag een verdachte van bijvoorbeeld moord,
afpersing of terrorisme af te luisteren. Dat mag alleen als het college van procureurs-generaal dat heeft
goedgekeurd, op basis van een advies van de Centrale Toetsingscommissie (CTC). Daarna moet de
rechter-commissaris het afluisteren nog goedkeuren.
Volgens de jaarverslagen van de CTC werd in het beginjaar 2000 8 keer een advies over afluisteren
uitgebracht, gebeurde dat in de jaren daarna zo'n 20 keer, om in 2005 te stijgen tot 38 adviezen. Volgens
Bart Nieuwenhuizen van het Landelijk Parket worden de adviezen van het CTC doorgaans overgenomen door het
college van procureurs-generaal. Van de 38 adviezen hadden de meeste betrekking op het afluisteren van
woningen.
De voorzitter van de Vereniging van Strafrechtadvocaten Annelies Röttgering maakt zich zorgen over de
toename in het afluisteren. "Als de politie een nieuw middel heeft, zijn ze snel geneigd om dat middel ook in
minder zware gevallen in te zetten. Daarom is het belangrijk om in de gaten te houden wat er in de praktijk
met de inzet van zo'n dwangmiddel gebeurt".
In NOVA twee voorbeelden van direct afluisteren. Zo werd terreurverdachte Samir A. vanaf augustus vorig jaar
6 weken lang afgeluisterd in zijn woning in Den Haag. Het leverde geen belastende informatie op.
Een ander voorbeeld betreft een 60-jarige vrouw uit Utrecht, die samen met haar man verdacht werd van de
moord op haar moeder. Zij werd een dag lang op het politiebureau verhoord, en daarna voor een periode van
vier weken afgeluisterd. Na enige tijd werd ze niet langer als verdachte beschouwd, en werd de heimelijk
geplaatste afluisterapparatuur uit haar woning verwijderd. Ook in dit geval leverde het afluisteren geen
bewijs op.
Onderzoeker Joep Lindeman van het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht deed onderzoek naar
ondermeer afluisteren. Hij pleit voor een evaluatie van het gebruik van dit middel. "We weten niet wat het
resultaat is van dat afluisteren. Vaak kan het erg tegenvallen, zijn er technische problemen en kost het veel
geld. Bovendien is het een zeer zware inbreuk op de privacy. De vraag is: levert het wel voldoende op om het
te blijven gebruiken"?