DSB-lek niet gevonden

De Rijksrecherche heeft niet kunnen achterhalen wie naar de media gelekt heeft dat De Nederlandsche Bank op 11 oktober een zogenoemde noodregeling ging aanvragen voor de DSB, het voorstadium van een faillissement.

Bron
Dirk Scheringa uitte direct de verdenking dat de bron bij het ministerie van Financiën of De Nederlandsche Bank zat. Maar de Rijksrecherche heeft vastgesteld dat het bewuste weekeinde meer dan vijfhonderd personen op de hoogte waren van de situatie of konden vermoeden wat er aan de hand was, onder wie tien mensen van het departement.

Aansprakelijk
Frank 't Hart, advocaat van Dirk Scheringa, reageert in de studio. Volgens hem is de voormalige DSB-top verbijsterd dat de rijksrecherche het lek niet heeft gevonden en dat meer dan 500 mensen op de hoogte waren van het aanvragen van de noodregeling voor DSB. "De Nederlandsche Bank is onderworpen aan heel strikte geheimhouding omtrent het aanvragen van een noodregeling. Het feit dat er meer dan 500 mensen geïnformeerd waren nog voordat de noodregeling daadwerkelijk was aangevraagd, roept veel vragen op. Als blijkt dat Wellink inderdaad marktpartijen heeft geïnformeerd en onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om lekken tegen te gaan, zal DNB aansprakelijk worden gesteld door de voormalige DSB-top", aldus 't Hart.

Onder ede
De Nederlandsche Bank ontkende bij de rechtbank onder ede dat het lek bij De Nederlandsche Bank zat. Een aantal weken later zei de president van DNB in het programma Buitenhof dat het standaard-procedure is om marktpartijen te informeren bij het aanvragen van een noodregeling voor een financiële instelling. Overigens meldt 't Hart dat de rijksrecherche Nout Wellink niet heeft bevraagd over het lek, hoewel de advocaten hierop hadden aangedrongen namens de voormalige DSB-top.