Idealen en een nieuw elan

Woonhuis ‘Dijksteen’ te Aalsmeer.
[klik voor vergroting]
Eind 19de eeuw rees in Europa kritiek op het gebruik van historiserende stijlen. Architectuur moest eigentijds zijn. Bovendien werd het belangrijk de constructie van een gebouw niet te verdoezelen.

Omstreeks 1890 ontstond een nieuwe stijl, de Art Nouveau, met een rijke ornamentiek die ontleend was aan de natuur.

Veel soberder was de benadering van de Nederlandse architect Hendrik Berlage. Bij hem stond eerlijkheid in constructie en materiaalgebruik op de voorgrond, maar ornamenten mochten wel.

De Weense architect Adolf Loos ging in 1908 verder. In Ornament und Verbrechen deed hij het ornament resoluut in de ban. Loos meende dat de architectuur op zich al versiering genoeg was, als men maar mooie bouwmaterialen gebruikte en het geheel goed ordende.

Zijn ideeën drongen ook in Nederland door. Vooral in de decennia na de Eerste Wereldoorlog ontstond in de Nederlandse architectuur een strijd over de relatie tussen ornamentiek en constructie, tussen schoonheid en rationeel bouwen.

Tot de Tweede Wereldoorlog zaten de architecten elkaar in bouw- en kunstbladen danig in de haren. Ze hadden echter één ding gemeen: een nieuw elan dat gestoeld was op maatschappelijke idealen.

Op de foto het woonhuis ‘Dijksteen’ te Aalsmeer, ontworpen door Delftse school architect J.F. Berghoef in 1936.

De Delftse School, onder leiding van de Delftse architect en hoogleraar M.J. Granpré Moličre, was, in reactie op het nieuwe, zakelijk en rationeel bouwen, op zoek naar universele schoonheid.

Hij vond deze terug gebouwen uit het verleden. De Delftse school had een voorliefde voor gesloten bakstenen muren die de ruimte begrensden zoals op de foto te zien is.

triomfbogen

1515 - Ter gelegenheid van de feestelijke intocht van keizer Karel V in Brugge worden naar Italiaans voorbeeld triomfbogen in antieke stijl opgetrokken.