De tafel van arm en rijk

Een 15de-eeuwse vetvanger van geglazuurd aardewerk. Het vet van het spitgebraad werd hierin opgevangen en weer over het vlees gegoten.Omstreeks het begin van de jaartelling bestond het basisvoedsel uit brood en een soort graanpap. Nederland was een agrarische gemeenschap waarin vrijwel uitsluitend voor eigen gebruik werd geproduceerd. De bevolking verbouwde erwten, spelt en gerst; hield runderen, geiten, schapen en varkens; jaagde en viste wat en verzamelde kruiden. Het meeste werd verwerkt in eenvoudige ‘ketelkost’, zoals stoofpotten en graanpap.

Luxueuzer was het eten op de Romeinse villa’s: grote landbouwbedrijven waar voedsel voor het leger werd geproduceerd. Welgestelde Romeinen aten drie keer per dag: een eenvoudig ontbijt van water en brood, een lunch met brood en restjes van de vorige dag, en een diner van drie gangen.

Na het vertrek van de Romeinen, in de 5de eeuw, was het met deze eetcultuur gedaan. De middeleeuwers aten rogge en gerst, knollen, wortels en erwten en soms gezouten varkensvlees, klein wild en kaas. Ze dronken bier en wei (een restproduct van de kaasbereiding), maar ook wel melk, mede, cider of wijn. Het onderscheid tussen rijk en arm kwam vooral tot uiting in de hoeveelheid, al at de adel wat meer vlees, wild en gevogelte.

De middeleeuwers aten twee keer per dag warm. De eerste en belangrijkste maaltijd werd gebruikt omstreeks de noen (tussen 11 en 2), de tweede tegen zonsondergang. Hardwerkende mensen, zoals de boeren, aten ’s ochtens wel eens wat extra.

Aardewerk kookpot op drie pootjes uit omstreeks 1400. Tot in de 18de eeuw was dit het meest gebruikte kookpottype. Eén ding hadden rijk en arm gemeen: de vastentijd. In deze periode van 40 dagen voor Pasen dienden alle gelovigen zich te onthouden van vlees, zuivel en eieren. Het gehele jaar door was het bovendien op woensdagen en vrijdagen verboden vlees te eten. In plaats daarvan kwam vaak vis op tafel.

Ernst Casimir van Nassau

1632 - Ernst Casimir van Nassau sneuvelt in de strijd. De ruiterrok waarin hij sterft wordt bewaard in het Rijksmuseum te Amsterdam: een van de weinige overgebleven belangrijke kledingstukken uit de 17de eeuw. Ook droeg hij deze vilten hoed met brede rand. In het hoofddeksel zit een kogelgat.

Relevante tijdvakken