Couturiers en confectie

Deze houtgravure uit het Modejournaal van Nederland (waarschijnlijk 1879) toont ‘twee élegante gekleede toiletten van gekleurde faille en wit neteldoek’.
[klik voor vergroting]
Zo omstreeks 1830 begonnen sommige Nederlanders zich wat ongemakkelijk te voelen bij de voortdurende overheersing door buitenlandse modetrends. Er werden pogingen ondernomen tot een nationale mode te komen.

Volgens de schrijver Hildebrand was het een loffelijke maar ‘doodgeboren poging’. Frankrijk bleef inderdaad toonaangevend. Maar omstreeks het midden van de 19de eeuw veranderde er wel iets anders: voortaan bepaalden couturiers wat er gedragen werd, en niet langer de adel of de hogere burgerij.

Voor de verbreiding van hun ideeën waren vooral de modetijdschriften belangrijk. In 1785 verscheen in Frankrijk het eerste modetijdschrift. Het was nog bestemd voor de elite, maar omstreeks 1850 kwamen ook bladen voor de burgerij op de markt. Ze waren goedkoper omdat ze, op stoomdrukpersen, in grote oplagen werden gedrukt.

Deze houtgravure uit het Modejournaal van Nederland (waarschijnlijk 1879) toont ‘twee élegante gekleede toiletten van gekleurde faille en wit neteldoek’. Bij de afbeelding hoorde een knippatroon, zodat een handige burgervrouw haar eigen hoogst modieuze curasjapon kon maken.

Dit Franse fenomeen had inmiddels ook Nederland bereikt. Zo werden bijvoorbeeld de nieuwste modellen uit Parijs gepubliceerd in het blad Kabinet van Mode en Smaak.

Bovendien was in dezelfde tijd de naaimachine uitgevonden. Ze leidde tot een complete modeindustrie, van zelfmaakmode tot fabrieksconfectie. Voortaan kon ook de modebewuste vrouw met smalle beurs de laatste trend volgen aan de hand van knippatronen.

Alleen de arbeiders, die in deze industrie-eeuw uitgroeiden tot een aparte klasse, konden zich op kledinggebied maar weinig veroorloven. Gelukkig voor hen was er altijd nog de handel in tweedehands kleren. Niets nieuws trouwens, want al eeuwenlang had het werkvolk de afgedragen kledingstukken van anderen gekocht of gekregen.

lange vakanties

1970 - Voor het eerst gaat meer dan de helft van de Nederlanders elk jaar twee à drie weken aaneengesloten met vakantie.