Gedekte tinten, felle kleuren

Wintertafereel, aan het begin van de 17de eeuw geschilderd door Hendrick Avercamp.
[klik voor vergroting]
Ook al hadden de Nederlanders in de 17de eeuw het Spaanse juk afgeworpen, op kledinggebied duurde de invloed van Spanje nog even voort. Zwart bleef voor de calvinistische regentenklasse favoriet, ook al omdat het zo’n ingetogen kleur was. Ondanks het zwart was de kleding van deze machtige regenten minder stijfjes dan voorheen.

Opvallend was hun witte plooikraag die kon uitgroeien tot het formaat van een molensteen waarop, als een pompoen op een schotel, het vermoeide hoofd rustte.

Maar niet iedereen ging in het zwart gekleed. Aan het Haagse hof van de Oranjes bijvoorbeeld spiegelde de adel zich al vroeg aan de zwierige Franse mode. Vooral de hofhouding van stadhouder Frederik Hendrik, ‘mooi Heintje’ zoals hij werd genoemd, flaneerde in kleurige kledij over het Haagse Voorhout.

Geleidelijk maakten de molensteenkragen plaats voor neervallende kragen van kant, poften de herenbroeken wat minder en ruilden de dames hun stijve kostuums in voor lossere combinaties van rokken, heupkussentjes en overkleedjes.

Toen omstreeks het midden van de 17de eeuw de mode van het Franse hof in een groot deel van Nederland toonaangevend werd, kreeg kleur de overhand. De dames droegen glanzend en soepel satijn; de heren probeerden de haardracht van Lodewijk XIV te imiteren.

Omdat weinigen daar voldoende haar voor hadden, sierde al spoedig een keur aan pruiken de modieuze hoofden.

Op het bovenstaande wintertafereel, aan het begin van de 17de eeuw geschilderd door Hendrick Avercamp, schaatsen vrouwen in fardegalijn, mannen in pofbroek. Een enkeling is aan het werk, zoals een eenvoudig geklede boer met een bundel stro op de rug. Op de voorgrond probeert een zwierige jonker indruk te maken met zijn bepluimde hoed en kleurige kledij. Een enkele vrouw draagt een huik tegen de kou; sommige mannen hebben zich in een wijde cape gestoken of dragen een halflange vissersjas.

Vitaminen

1912 - De Poolse chemicus Casimir Funk bedenkt de term vitamine. Vitaminen zijn organische verbindingen die onmisbaar zijn voor de regeling van omzettingsprocessen in het lichaam, maar door het lichaam zelf niet of in onvoldoende mate worden aangemaakt. Eind 19de eeuw was hun bestaan al vermoed; pas in de jaren twintig worden ze aangetoond.

Relevante tijdvakken