Redding voor leeglopers

De optimistische visie van filosoof, dichter en graveur Dirck Volckertszoon Coornhert (1522-1590) dat de mens zich zonder hulp van boven kan vervolmaken is ook te vinden in een ander werk van zijn hand: 'Boeventucht ofte middelen tot mindering der schadelycke ledighgangers'.
Op de tekening van C. Pronk uit 1727 het tuchthuis van Hoorn.
[klik voor vergroting]
Daarin onderscheidde hij drie soorten mensen: de goeden, ‘de kwade luiden’ (die nog te verbeteren waren) en de ‘boze, ongeneselijke schelmen’. Onder de kwade luiden rekende hij vooral nietsnutten, lanterfanters, bedelaars en landlopers.

Wat hij hen kwalijk nam, was dat ze de kans lieten liggen zich te verbeteren. Een nietsnut leert immers niets, blijft daarom onwetend en ontdekt nooit hoe hij zou moeten leven.

Maar Coornhert had een remedie: deze leeglopers van straat plukken, ze opsluiten in tuchthuizen en ze daar onder dwang leren werken. Daarna konden ze gelouterd en vol goede voornemens terugkeren in de samenleving.

Op de tekening rechtsboven van C. Pronk uit 1727 het tuchthuis van Hoorn, op de onderstaande afbeelding gevangenen aan het werk in het Amsterdamse rasphuis.

Gevangenen aan het werk in het Amsterdamse rasphuis.
[klik voor vergroting]

Suiker uit bieten

1797 - De Duitser Franz Karl Achard bedenkt een methode om suiker te winnen uit bieten. In de tweede helft van de 19de eeuw gaan Nederlandse boeren op grote schaal suikerbieten verbouwen.

Relevante tijdvakken