Speerpunt van de overheid

Gemeentelijke kweekschool voor onderwijzeressen te Groningen in 1920.
[klik voor vergroting]
De toenemende invloed van de overheid op het onderwijs leidde in de loop van de 19de eeuw tot het voortdurend bijstellen en aanscherpen van de onderwijswetgeving.

In 1857, 1878, 1889, 1900 en 1920 werd het lager onderwijs stapsgewijs verbeterd. Zo werd in de wet van 1857 de verplichte lesstof uitgebreid met de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, kennis van de natuur, vormleer (meetkunde) en zingen.

Facultatief waren de leervakken Engels, Frans, Duits, wiskunde, gymnastiek, tekenen en handwerken.

Artikel 192 van de Grondwet van 1917 maakt een einde aan de schoolstrijd: `Het bijzonder lager onderwijs wordt naar dezelfde maatstaven als het openbaar onderwijs bekostigd’. Ook de positie van het onderwijzend personeel werd sterk verbeterd. Er kwamen minimumsalarissen; de klassengrootte werd teruggebracht tot maximaal 70 leerlingen en in 1878 zelfs tot 40.

Ook aan de onderwijzersopleiding werd meer aandacht besteed, zodat er eind 19de eeuw zeven rijkskweekscholen waren en zo’n 100 rijksnormaalscholen. Op de andere foto de gemeentelijke kweekschool voor onderwijzeressen te Groningen in 1920.

Belangrijk was ook de pensioenregeling voor onderwijzers, zodat die met hun 65ste konden stoppen. Al deze maatregelen zorgden ervoor dat het onderwijzersvak aan status won. Van een arme, matig ontwikkelde bijklusser werd de onderwijzer een gerespecteerd persoon.

De samenleving verwachtte van hem niet alleen dat hij de kinderen les gaf, maar ook dat hij zich intensief toelegde op het bijbrengen van beschaving en burgerzin. Positief gevolg was onder meer dat de belangstelling voor het beroep toenam.

Dat was hard nodig omdat er, als gevolg van het kleiner worden van de klassen, een schreeuwend tekort aan onderwijzers was. In 1880 bijvoorbeeld konden 2.900 vacatures niet worden vervuld door gebrek aan sollicanten.

woonmagazines

1995 - Het programma ‘Eigen huis en tuin’ is het eerste in een serie woonmagazines op de Nederlandse televisie. Wonen wordt een trend of – om met de woongoeroes te spreken – een gevoel.