Joden in de Middeleeuwen

Over de joden in de Noordelijke Nederlanden tijdens de Middeleeuwen is weinig bekend. Het oudste spoor van hun aanwezigheid, de Jodenstraat in Maastricht, dateert uit 1295.
In 1349 werden in Utrecht, Zwolle, Deventer, Kampen, Nijmegen, Arnhem en Zutphen alle joden levend verbrand.
[klik voor vergroting]
Omdat de joden geen vorst hadden, golden ze als bezit van de keizer. Deze gaf graaf Reinald II van Gelre in de eerste helft van de 14de eeuw het recht ‘joden te hebben en te verdedigen en van hen de gebruikelijke diensten te ontvangen’.

Dat laatste betrof vooral het uitlenen van geld. Een pestepidemie in 1348 leidde tot vervolgingen; de joden zouden waterputten en bronnen hebben vergiftigd. In 1349 werden in Utrecht, Zwolle, Deventer, Kampen, Nijmegen, Arnhem en Zutphen alle joden levend verbrand (afbeelding).

In de 15de eeuw verbeterde het klimaat. Zogeheten jodenbrieven gaven hun het recht geld uit te lenen tegen rentes die konden oplopen tot ruim 40 procent per jaar.

luchtband

1890 - Door de komst van de luchtband wordt de fiets populair en komt Nederland massaal in beweging. In 1899 heeft één op de 53 Nederlanders een rijwiel, in 1901 al één op de 38 en in 1930 één op de drie.