Immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden

Het Concilie van Trente (1545-1562) besloot tot een Contrareformatie die niet alleen bedoeld was als hervormingsbeweging binnen de rooms-katholieke kerk, maar ook als een poging tot bekering van de protestanten in gebieden met een katholieke vorst.
De zuiderling Willem Usselincx was betrokken bij de drooglegging van de Beemster en de oprichting van de West-Indische Compagnie.
[klik voor vergroting]
Nadat de Zuidelijke Nederlanden zich in 1579 met Filips II hadden verzoend, kwam ook daar de Contrareformatie op gang.

Veel protestantse kooplui en handwerkslieden voelden zich bedreigd en vluchtten naar het Noorden. De val van Antwerpen in 1585 en de sluiting van de Schelde door de Republiek versnelden de eerste grote immigratiegolf uit de Nederlandse geschiedenis.

Tot circa 1630 kwamen 150.000 vluchtelingen naar het Noorden. Antwerpen verloor binnen enkele jaren bijna de helft van zijn inwoners; in het Noorden gebeurde het omgekeerde.

Zo steeg het aantal inwoners van Amsterdam door de komst van de vluchtelingen van 30.000 in 1578 tot 108.000 in 1622. In Middelburg bestond in 1622 de helft van de 30.000 inwoners uit immigranten; in Leiden kwam zelfs tweederde van de 45.000 zielen uit het Zuiden.

De zuiderling Willem Usselincx (portret), die betrokken was bij de drooglegging van de Beemster en de oprichting van de West-Indische Compagnie, klaagde dat de inwijkelingen geen deel kregen in het Nederlandse bestuur. Dat gebeurde pas na 1618.

invoering woningwet

1901 - De Woningwet wordt aangenomen. Een jaar later treedt deze in werking. Gemeenten worden verplicht om bouwverordeningen vast te stellen. Slechte woningen konden op grond van de Woningwet onbewoonbaar worden verklaard. Bovendien konden verenigingen, werkend in het belang van de volkshuisvesting, door de invoering van de wet leningen krijgen uit de staatskas, om goede arbeiderswoningen te kunnen bouwen.

Relevante tijdvakken