Vluchtelingen als economische motor

Woonhuis van de joodse Hiskia Machado
[klik voor vergroting]
Vanaf het einde van de 16de eeuw oefenden de Noordelijke Nederlanden grote aantrekkingskracht uit op vreemdelingen uit de omringende landen. De verklaringen liggen voor de hand.

In de zojuist zelfstandig geworden Republiek werden aan geschoolde werkkrachten hoge lonen betaald, hadden ondernemers en kooplui volop kansen door de bezetting van de Zuidelijke Nederlanden door Spanje en waren zowel godsdienstige als economische vluchtelingen welkom.

Uit de toestroom van vreemdelingen in de 17de eeuw, en hun maatschappelijke succes, blijkt dat de Republiek zijn Gouden Eeuw niet alleen te danken heeft gehad aan eigen ondernemingslust. Ook duizenden ondernemende en kapitaalkrachtige buitenlanders hebben bijgedragen aan de snelle economische modernisering van het land.

Ze kwamen als vluchtelingen uit katholieke landen als Vlaanderen, Brabant, Frankrijk en Spanje en uit antisemitische gebieden in Oost-Europa en vonden hier een samenleving met een relatief grote godsdienstvrijheid en een verdraagzaam intellectueel klimaat. Velen kregen algauw vooraanstaande posities in de maatschappij, als vernieuwende kooplieden, wetenschappers en kunstenaars.

Omdat de Republiek een statenbond was, gebeurde de opvang van de nieuwkomers niet door een centrale overheid die was er nog niet maar door de gewesten en steden die elk een eigen beleid voerden.

Amsterdam bijvoorbeeld was ruimhartig voor joodse vluchtelingen; Middelburg en Utrecht weigerden hen, tenzij ze het geld van de kapitaalkrachtige joden konden gebruiken.

Op de foto het woonhuis van 1720-1729 in Utrecht van de joodse Hiskia Machado die bewindhebber werd van de kanaalcompagnie in Utrecht en veel geld investeerde in het plan om een kanaal door de Zuiderzee te graven.

Amsterdam moest op zijn beurt weinig hebben van andere groepen refugiés, ook wel inwijkelingen genoemd, die elders weer wél terecht konden.

brandgevaar

1396 - De stad Utrecht bepaalt dat alle huizen moeten worden voorzien van een harde dakbedekking. In meer steden worden verordeningen opgesteld om brand tegen te gaan. Het wordt bijvoorbeeld verplicht om de rieten daken en de houten wanden met leem te bestrijken. Tevens mag er in kleine huizen geen open vuur meer worden gestookt.

Relevante tijdvakken