De krachtige hand van de overheid

Aanleg van het Noordzeekanaal tussen IJmuiden en Amsterdam (1865).
[klik voor vergroting]
Het uitroepen van de Bataafse Republiek, in 1798, maakte eindelijk de weg vrij voor een efficiënte aanpak van belangrijke problemen op het terrein van (water)wegen en infrastructuur.

Tot die tijd waren de zorg voor dijken en rivieren, de aanleg van wegen en het onderhoud ervan in handen geweest van lokale en gewestelijke overheden: stadsbesturen, polder- en waterschappen, hoogheemraadschappen en de Statenvergaderingen van de afzonderlijke gewesten. Nu trok de nationale overheid deze zorg naar zich toe.

Voornaamste doel was het doorbreken van het verlammende lokale eigenbelang. Eén van de eerste besluiten van de nieuwe eenheidsstaat was baron C. Krayenhoff, directeur van de Hollandse fortificatiën, opdracht te geven een overzichtskaart van het nieuwe Nederland te maken. Hij kreeg assistentie van de Amsterdamse wis- en natuurkundige J. van Swinden, die in Parijs had meegewerkt aan het ontwerpen van het metrieke stelsel.

Want ook dat was duidelijk: er moest een einde komen aan het verwarrende gebruik van uiteenlopende maten en gewichten. Zelfs per streek konden die aanzienlijk verschillen.

Na deze snelle start gebeurde er in de daarop volgende jaren weinig spectaculairs. Pas na de komst van koning Lodewijk Napoleon, en vooral na de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk, werden serieuze pogingen ondernomen de wirwar van land- en waterwegen om te vormen tot een samenhangend verkeersnet dat naadloos moest aansluiten op het Franse.

Op de afbeelding is te zien dat, gewapend met schop en kruiwagen, zo’n 5.000 grondwerkers op 8 maart 1865 begonnen met de aanleg van het Noordzeekanaal tussen IJmuiden en Amsterdam. Elf jaar later werd het, samen met het sluizencomplex te IJmuiden, door koning Willem III geopend.

opleiding verpleging

1921 - Invoering van de Wet tot Bescherming van het Diploma Ziekenverpleging. De wet maakt een einde aan tal van particuliere pogingen de opleiding van ziekenverplegers beter te regelen. Voortaan wordt onderscheid gemaakt tussen de A-opleiding (algemene ziekenverpleging) en de B-opleiding (verpleging van zenuwzieken en krankzinnigen), in 1958 vervangen door de Z-opleiding.