Gedroogde kikkers en vloeibaar goud

In tegenstelling tot nu maakte de apotheker vroeger zijn geneesmiddelen zelf. Vijzel en stamper behoorden dan ook tot zijn standaarduitrusting.
Op het schilderij van Johannes Jelgershuis het interieur van de Amsterdamse apotheker A. d’Ailly.
[klik voor vergroting]

Hoe hij te werk moest gaan, kon hij lezen in een pharmacopoea, een lijvig boek vol receptuur. Bleek het geen oplossing te bieden, dan moest hij zelf een middel bedenken.

De apotheker ging daarbij af op eigen kennis en ervaring en op wat de volksgeneeskunst hem leerde. Dat leidde soms tot vreemde mengsels. Van goedkope, met ingrediënten als kreeftenogen en gedroogde kikkers, tot zeer kostbare waarin ‘vloeibaar goud’, gestampte parels en gemalen mummies waren verwerkt.

Bijna onbetaalbaar waren theriak en bezoar. Het eerste was een mengsel van wel zestig bestanddelen, waaronder addervlees; bezoar was een steen uit de maag van een bok die op de wond of in de mond werd gelegd.

Op het schilderij van Johannes Jelgershuis (1770-1836) het interieur van de Amsterdamse apotheker A. d’Ailly.

Hieronder: een 19de-eeuwse gaper, handelsmerk van apothekers en drogisten.

Een 19de-eeuwse gaper, handelsmerk van apothekers en drogisten.
[klik voor vergroting]

medicijnenstudie

1375 - In het gedicht Van den Vos Reynaerde komt een arts voor die vier jaar medicijnen heeft gestudeerd in het Franse Montpellier: ‘Alle die tekenen van urinen kende hi so wel als sijn hant, ende alle crude die men vant’.

Relevante tijdvakken