Van den Bosch: “Iedereen is te verheffen” door Suzanne Hendriks
Officier zet paupers aan het werk in binnenlandse kolonies
Sinds de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid in 1818 is het hard gegaan met het initiatief van Johannes van den Bosch. De officier die nog in actie kwam in de strijd tegen de Fransen voert nu strijd tegen de armoede. Geheel in de moderne geest van de Verlichting zet hij zich in voor de verheffing van de paupers. Na de stichting van de eerste kolonie Frederiksoord, worden al snel meerdere kolonies opgericht. Het project lijkt een succes te zijn. Johannes van den Bosch is erg druk bezet, maar vond toch tijd om ons te woord te staan. We spraken de generaal in 1820.
Laten we bij u beginnen. U heeft al wat exotische avonturen beleefd voordat u zich op dit avontuur stortte.
Ja dat klopt. Ik ben in 1797 benoemd tot tweede luitenant der genie. Ik was toen nog vrij jong, zeventien jaar, en wilde graag wat van de wereld zien. Een jaar later vertrok ik als tweede luitenant naar Nederlands-Indië voor een aanstelling waarvoor ik de overtocht zelf bekostigde. Na jaren trouwe dienst in het garnizoen van Batavia maakte ik promotie en schopte ik het tot luitenant-kolonel. Na een meningsverschil met gouverneur-generaal Daendels heb ik op 18 mei 1808 eervol ontslag uit militaire dienst gevraagd. Ruim twee jaar later keerde ik gedwongen terug naar Nederland.
Dat ging niet zo makkelijk als gedacht.
Nee, tijdens de reis troffen we een Brits oorlogsschip en werden we opgebracht en naar Engeland vervoerd. Na enkele maanden konden we gelukkig Engeland weer verlaten. Ik woonde weer in Nederland toen net een nieuwe Oranje wind begon te waaien. Ik was één van de eerste militairen die zich bij de Prins van Oranje aansloot om de Fransen te verjagen. Ik kan met trots zeggen dat ik bij de bevrijding van Naarden de troepen heb geleid. Maar ik heb me altijd meer een bestuurder gevoeld. Tot mijn vreugde werd ik in april 1815 benoemd tot chef van de staf bij luitenant-generaal baron Constant Villars te Maastricht.
Daardoor was u niet bij de Slag bij Waterloo.
Nee, ik heb de slag moeten missen. Ik zat in Maastricht.
Wij zijn als kinderen van God zelf verantwoordelijk voor ons geluk en dus ook voor het algemene volksgeluk.
U bent zich op andere zaken gaan richten. Hoe kwam u op het idee van de Maatschappij van Weldadigheid?
Weet u, de armoede in Nederlandse steden was me een doorn in het oog. Mensen die bedelen op straat, die geen fatsoenlijke betrekking of woning hebben, mensen die aan de drank raken – zoiets is niet goed voor die mensen, maar ook niet voor de maatschappij. En het geluk van de mens ligt niet enkel in de handen van een hogere macht. Wij zijn zelf verantwoordelijk voor ons geluk en dus ook voor het algemene volksgeluk. Ik wil de armen daarom opvoeden tot betere mensen.
En een binnenlandse kolonie is daarvoor het middel?
Ik denk dat ‘enablen’ het beste is wat we voor ze kunnen doen. De armen uit de steden zelf in staat stellen het geluk te vinden. Het idee is dus dat zij in Drenthe kunnen leren met arbeid de eigen kost te verdienen. Ik geloof dat je op die manier ook leert wat de waarde is van spullen en de waarde van eerlijke arbeid. Iedereen is te verheffen, als de kans maar wordt geboden. Daarom ben ik in 1818 begonnen met het oprichten van de Maatschappij der Weldadigheid. We konden als Maatschappij een stuk land kopen in de omgeving van Frederiksoord: 530 hectare woeste grond om te ontginnen. Nog in hetzelfde jaar werden de eerste 53 koloniewoningen gebouwd en in het najaar arriveerden de eerste stedelingen. Er wonen nu al honderden kolonisten hier!
Sire! Een aanzienlijk getal onderdanen van Uwe Majesteit hebben zich vereenigd om een Maatschappij van Weldadigheid opterichten onder de bescherming van zijne Koningklijke Hoogheid Prins Frederik, met oogmerk om aan de talrijke klassen van behoeftige ingezetenen arbeid te verschaffen en zulks in de Eerste plaats door middelen van Fabriekmatige inrichtingen ter vervaardiging van zoodanige goederen, die geheel of grotendeels van Buitenlands worden ingevoerd, het debiet daarvan te verzekeren door eene Vrijwillige overeenkomst der Leden van de Maatschappij, om Jaarlijks eene zekere hoeveelheid stoffen op deze wijze vervaardigd tegen gezette prijzen te ontvangen, ten Tweede door het ontginnen en Vruchtbaar maken van nog ongecultiveerde gronden in ons Vaderland, en daarop bij wijze van Colonisatie over te brengen zoodanige Armen die voor dezen arbeid geschikt geoordeeld worden.
Hoe krijgt u het allemaal voor elkaar?
Kroonprins Willem Frederik was ook enthousiast over het plan. Dat hielp. Hij heeft samen met Koning Willem I royaal geld geschonken. En we hebben aan crowdfunding gedaan. Iemand kan namelijk lid worden van de Maatschappij van Weldadigheid en zo bijdragen aan een betere wereld. Dat is snel gegaan: na één jaar hadden we al 20.000 leden die ieder 5 cent per week bijeen brengen. En dan werkt het als volgt; elke lokale afdeling kan geld storten in de landelijke kas. Zodra er 1700 gulden in kas is, kan een arm gezin naar de landbouwkolonie. Voor dat bedrag krijgen de kolonisten 16 jaar verzorging en zorgen wij voor eten, arbeid en onderwijs. Ze krijgen nette kleding, nette spulletjes en allemaal een eigen huisje, compleet met inboedel en een stuk land erbij.
Zo, dat zijn nogal wat kosten die u maakt.
Ja, de kolonisten moeten dat natuurlijk wel terugbetalen. Weet u, in mijn tijd in Nederlands-Indië heb ik gezien hoe in de kolonie daar het land wordt ontgonnen. Hetzelfde kunnen we in eigen land doen. Het noord-oosten van ons land is immers woest en ledig. Woest land en arm volk, samen in cultuur gebracht, dat was toch goed voor iedereen? Ziet u? De investering meer dan waard.
En u kunt van al die paupers geschikte werkers maken?
Iedereen kan een beschaafd mens worden. Maar daar zijn strenge regels voor nodig. Na een leven op straat of aan de randen van de samenleving is het niet makkelijk om een deugdzaam mens te worden. Dus hebben we een ijzeren dag- en weekritme en strenge regels, over het gebruik van alcohol bijvoorbeeld. We moeten het deze armen ook niet te makkelijk maken, dat maakt ze slap en initiatiefloos. Ze moeten leren op eigen benen te staan.
U heeft het over beschaafde mensen die zich opwerken vanuit de goot. Is het denkbaar dat ze ooit met u op gelijke voet kunnen staan?
Nou nou, zo ver wil ik niet gaan. Iedereen verdient geluk in het leven, laat dat voorop staan. En beschaving, onderwijs en arbeid helpen daarbij. Maar er zullen tussen de standen altijd verschillen blijven bestaan. Daar kunnen we niet aan tornen en dat moeten we ook niet willen. Dat is ook zeker niet de bedoeling van de Maatschappij.
Over belangstelling voor het project heeft u niet te klagen…
Nee zeker niet, we krijgen veel bezoekers, uit binnen- en buitenland. Zoveel van dit soort initiatieven zijn er niet in Europa, dus de mensen zijn nieuwsgierig. We zorgen natuurlijk ook dat ons beschavende werk bekend wordt. We hebben een eigen blad: De Star. Duurt uw interview nog lang? Ik moet nog naar Frederiksoord, dat is zeker een paar dagen reizen vanaf hier. En onderweg in de koets kan ik niet goed doorwerken. Met dat gehobbel. Heeft u nog veel vragen?
Nou, een enkele vraag dan nog. Het klinkt allemaal wel als te mooi om waar te zijn. Zijn het geen luchtkastelen die u bouwt?
Haha, dat heb ik wel vaker gehoord. Dat ik alleen maar aan luchtfietserij doe. Maar dan is mijn antwoord: dat kan misschien wel wezen, maar wat is een mens zonder idealen. Bovendien vind ik mopperen aan de zijlijn en niets doen een beetje makkelijk.