Basisvorming door haast mislukt
21 nov 07
Het plan om alle leerlingen na de basisschool hetzelfde onderwijs te laten volgen, is mislukt door een overhaaste en verkeerde invoering.
Deze conclusie over de zogeheten basisvorming is woensdag naar voren gekomen op eerste dag van de
parlementaire onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen.
Met de invoering van de basisvorming begin jaren negentig wilde het kabinet twee vraagstukken oplossen. Ten
eerste het hardnekkige probleem dat intelligente kinderen van eenvoudige komaf vaak blijven steken in
onderwijs dat onder hun niveau ligt. Daarnaast moest iedere scholier een minimaal pakket aan kennis en
vaardigheden bijgebracht krijgen.
Kees Schuyt was midden jaren tachtig als lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
verantwoordelijk voor een advies over de basisvorming aan het kabinet. Hij hekelde de aanpassingen die
toenmalig staatssecretaris Jacques Wallage deed aan zijn plannen.
Schuyt wilde dat de verplichte vakken voor alle leerlingen op twee niveaus zouden worden aangeboden zodat
slimme leerlingen zich niet zouden vervelen in de lessen en langzame scholieren niet zouden afhaken. Tegen
wetenschappelijke inzichten en tegen de wil van de docenten koos Wallage echter voor één niveau
voor alle leerlingen, stelde Schuyt.
Samen met Jos van Kemenade, in de jaren zeventig minister van Onderwijs, vond hij verder dat deze vernieuwing
in het onderwijs veel te snel is ingevoerd. Daarbij komt volgens Schuyt dat veel scholen midden jaren
negentig druk aan het fuseren waren, waardoor zij te weinig aandacht konden opbrengen voor de invoering van
de basisvorming. Net als de Onderwijsraad vond Van Kemenade dat de overheid meer dan tien jaar de tijd had
moeten nemen voor de invoering.
Ed Schüssler, een onderwijsdirecteur met veertig jaar ervaring, vond het "absurd kort" dat scholen
slechts van 1993 tot en met 1998 met de basisvorming hebben gewerkt. Schüssler liet de commissie weten
dat de basisvorming nooit in de scholen in de scholen is geland. Naast de overhaaste invoering bood de
basisvorming volgens Schüssler te veel vakken. "Zo bleef er voor biologie, aardrijkskunde en economie
een uur in de week over."
Adviseur Schuyt ging mee in deze kritiek. Ook Henk Hoefnagel, secretaris van de Onderwijsraad tijdens de
plannen voor de basisvorming, zei ook dat leerlingen te veel vakken kregen.
Gevoelig punt is dat de Onderwijsraad destijds geen afstand durfde te nemen van de plannen voor de
basisvorming. Hoefnagel stelde dat de onafhankelijk adviesorgaan van de regering destijds zeer kritisch was
over de invoering en toen een duidelijk negatief signaal heeft afgegeven.
In tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling heeft de basisvorming volgens Schüssler zelfs geleid
tot een selectiever systeem met minder kans voor slimme kinderen met een langere afkomt. Dat heeft ook te
maken met de fusiegolf in de jaren negentig, waardoor grote scholen ontstonden.
Het debacle van de basisvorming werkt volgens Schuyt nog steeds door. De weerstand onder leraren heeft tot
een "antipathie" tegen vernieuwingen onder docenten geleid die nog steeds merkbaar is, stelde hij.
De commissie Onderwijsvernieuwingen staat onder leiding van het Tweede Kamerlid Jeroen Dijsselbloem. De
commissie zal de komende drie weken een zeventigtal ministers, beleidsambtenaren, leraren en leerlingen aan
de tand voelen.
(Bron: ANP)