Dit is het NOVA-archief. Vind en bekijk de NOVA-reportages, dossiers, en opinie-artikelen.

Een dagboek uit Afghanistan, 26 juli 2003

5 aug 03

Wali Hashimi (Saw) houdt voor NOVA een dagboek bij over zijn werkzaamheden in Afghanistan. Na jaren in Nederland gestudeerd te hebben, is hij nu terug in zijn geboorteland om mediaprojecten op te zetten.

Zaterdag, 26 juli 2003
Na dertig dagen vakantie en een lange reis vanuit Nederland naar Afghanistan ga ik voor het eerst weer naar mijn werk. Als ik uit de taxi stap, glimlachen de bewakers en zeggen: "Engineer Saheb (iemand die een technische universitaire opleiding afgerond heeft), u bent terug!". Ik heb al een paar keer uitgelegd dat ik journalist ben, met een journalisitieke opleiding, en dus geen engineer, maar toch krijg ik altijd deze titel.

Om één uur ga ik op weg naar de commissie die toeziet op de nieuwe mediawet. De kopie van de wet wordt begin september aan de burgers ter visie voorgelegd; die hebben een maand de tijd om de tekst door te lezen en advies te geven. Volgens de Bonn-akkoorden moet er binnen twee jaar, dus tijdens de overgangsregering, een nieuwe Afghaanse grondwet gemaakt zijn.

Eenmaal terug op kantoor bekruipt me het gevoel dat ik nog niet echt in Afghanistan ben; mijn hoofd zit nog vol met herinneringen aan Nederland en mijn vrienden daar. Ik mijmer stiekem over leuke dingen die ik zou kunnen gaan doen; om een beetje mijn hoofd te zuiveren. Ik bel Shafiq, een Afghaanse vriend die in Nederland industrieel management studeert en toevallig even in Afghanistan verblijft. Hij stelt voor om naar het Chinese restaurant te gaan. Daar komen meestal internationale medewerkers omdat het een van weinige plekken is waar je alcoholische dranken kunt bestellen en waar je je 'vrij' kunt voelen.

Shafiq en ik brengen er de hele avond door en praten vooral over de contrasten tussen Nederland en Afghanistan, waar twee jaar geleden drank en buitenlandse restaurants als heidens werd ervaren. Nu begint het land langzaam in een open maatschappij te veranderen.

Zondag, 27 juli 2003
Zoals elke dag ga ik met de taxi naar het werk. De meeste taxi's hier stammen uit 1973 en het kan gebeuren dat tijdens de rit de deur opeens open gaat. De chauffeur heeft meestal geen rijbewijs. Mijn chauffeur vertelt me dat er naast het telefonienetwerk AWCC (Afghan Wireless Communication Company) nog een mobiel netwerk is opgericht, Roshan (licht). Goed nieuws voor Afghanen omdat het aangeeft dat het land zich na de val van de Taliban echt ontwikkelt. AWCC staat bij iedereen bekend om de slechte service en verbindingen.

Roshan is een gemeenschappelijke investering van Agha Khan Foundation (van een Afghaan die in London en Canada bedrijven en investeringen heeft en aanhanger is van de Ismaelitische stroming van de islam), Manaco Telecommunication, de in de VS gevestigde MCT en het Franse Acatel. Het netwerk heeft nu nog ruimte voor 50.000 lijnen, maar het kan nog verder uitgebreid worden. Het blijkt het nieuws van dag. Als ik op mijn werk arriveer, heeft iedereen het erover.

Samen met de directeur van mijn organisatie kijk ik een documentaire over een project dat het mogelijk heeft gemaakt dat alle Afghaanse provincies een 'Codan Communication System' hebben. Dat is een systeem om draadloos te kunnen telefoneren, faxen, e-mailen en internetten. Voor het eerst in de Afghaanse geschiedenis kunnen nu ook Afghanen in de heel afgelegen gebieden met elkaar en de rest van de wereld communiceren.

Maandag, 28 juli 2003
Vroeg in de ochtend komt mijn moeder mijn kamer binnen met het nieuws dat twee buurmannen zwaargewond zijn geraakt bij een ruzie met hun familie in de provincie Logar, vijftig kilometer ten zuiden van Kabul. De buurmannen waren bezig hun huis, dat tijdens oorlog is verwoest, weer te bouwen, maar hun neven maakten ruzie. Het is iets dat vaak gebeurt op het Afghaanse platteland vanwege erfenis- en grondkwesties. Een vervelend bericht, maar het is gek genoeg normaal geworden dat we regelmatig dingen te horen krijgen die pijnlijk zijn.

Het dagelijkse nieuws volg ik op de voet. Ik ben namelijk erg benieuwd wat er allemaal nog gaat gebeuren in Afghanistan. Of er nog geld binnenkomt voor de wederopbouw en of er projecten worden gestart om wegen aan te leggen en de stroom overal te herstellen. Heel Afghanistan hoopt daar op. Ondertussen wordt er nog regelmatig gevochten bij de grensgebieden tussen Afghanistan en Pakistan, maar de meeste mensen zijn daar niet mee bezig. Ze hopen alleen maar dat de internationale gemeenschap Afghanistan deze keer niet in de steek zal laten.

Op mijn werk neem ik de headlines in de krant door met mijn collega Rabia, een Afghaans meisje dat de afgelopen vijftien jaar in Islam Abad heeft gewoond en nu ook is teruggekeerd. President Karzai heeft officieel een vijftienkoppige commissie aangesteld om voorbereidingen te treffen voor de Afghaanse presidentsverkiezingen, die in juni volgend jaar moeten plaatsvinden. De commissie bestaat uit zeven internationale deskundigen en zeven Afghanen, die ervoor moeten zorgen dat de verkiezingen democratisch kunnen verlopen. De vraag is natuurlijk in hoeverre dit plan te realiseren is, gezien de religieuze invloed van de islamitische figuren in de provincies en de macht van de warlords.

Het is twee uur 's middags. Mijn collega's Saboer, Idrees en Rabia komen op mijn kantoor bijeen om te vergaderen. Zoals bij veel vergaderingen hebben we het vooral over Afghanistan, Pakistan, al-Qaeda en de Taliban. Pakistan speelt nog steeds een dubbel spelletje met de internationale gemeenschap en met Afghanistan. Aan de ene kant zegt het land tegen terrorisme te strijden, maar aan de andere kant bewapent Pakistan de kleine Taliban-groeperingen die de Afghaanse grens oversteken en aanvallen uitvoeren op de internationale coalitie tegen terrorisme.

Ik ben vandaag uitgenodigd om naar een huwelijksfeest te gaan van een Afghaan die in Nederland genaturaliseerd is. De meeste huwelijksfeesten worden tegenwoordig voor vrouwen en mannen apart georganiseerd, dat is een van erfenissen van de Taliban. In de uitnodigingskaart is nadrukkelijk geschreven dat het verboden is om kinderen mee te nemen. Als ik de zaal binnenkom zie ik meer kinderen dan volwassenen, maar ze zitten heel netjes op de stoelen.

Ik zie tussen de gasten opeens een blond, Europese paar van in de vijftig. De man en vrouw staan naast het podium en genieten van de Afghaanse muziek. Ze blijken Nederlandse kennissen te zijn van de bruidegom. Twee Nederlanders die midden in Kabul dansen op een Afghaanse huwelijksfeest. Ik vind het ongelofelijk, maar het doet me goed...

 
 

Extra Informatie

  •  
  •  

Het NOVA Archief

Vind en bekijk de reportages die zijn uitgezonden in NOVA in het NOVA-archief.

NOVA Archief