Immigratie naar Nederland
3 okt 03

De commissie-Blok doet onderzoek naar de integratie van minderheden in de laatste dertig jaar. In opdracht van de commissie is er onderzoek uitgevoerd naar de immigratie naar Nederland. Een korte geschiedenis van het migratiebeleid.
Jaren zestig: Na de wederopbouw in de jaren vijftig gaat het nu goed met Nederland, er is
genoeg werk. In de textiel- en metaalsector is zelfs een tekort aan beroepskrachten en de Nederlandse
regering sluit verdragen af met diverse landen om daar arbeiders te werven. Deze afspraken leiden tot de
komst van gastarbeiders uit Italië, Spanje, Portugal, Turkije, Griekenland, Marokko, Joegoslavië en
Tunesië. Omdat de werkzaamheden die de gastarbeiders uitvoeren meestal van tijdelijke aard zijn, voert
de regering geen integratiebeleid.
Jaren zeventig: Vanwege de oliecrisis en het groeiende aantal werkende vrouwen loopt het
aanbod op de arbeidsmarkt terug. Omdat de economische situatie in Turkije en Marokko niet verbetert blijven
veel gastarbeiders in Nederland. Daarom komen tegen het einde van de jaren zeventig veel vrouwen en kinderen
van Turkse en Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland in het kader van gezinshereniging. De politieke onrust
in eigen land drijft ook steeds meer Surinamers en Antillianen naar Nederland.
De Nederlandse regering streeft naar een gelijke sociaal-economische positie voor de immigranten, waarbij
het beleid voor de gastarbeiders gericht is op het behouden van de eigen cultuur zodat de terugkeer geen
problemen oplevert.
Jaren tachtig: Door strengere regels loopt de immigratie terug. De enige manier om Nederland
in te komen is door gezinsvormende migratie; een huwelijkspartner mag uit het land van herkomst overkomen en
in Nederland wonen. In bijna de helft van de gevallen gaat het om een gearrangeerd huwelijk. Antillianen
kunnen als 'rijksgenoten' zonder restrictie immigreren, dit doen ze in toenemende mate omdat de economische
situatie op de Antillen verslechtert.
De Nederlandse regering ziet nu in dat de gastarbeiders die in Nederland zijn blijven wonen, niet meer terug
willen naar hun land van herkomst. Het beleid moet er voor zorgen dat de immigranten in hun eigen
bevolkingsgroep integreren. Vanaf 1985 draait de regering dit beleid weer terug, nu krijgen
belangenorganisaties voor allochtonen subsidie als ze de integratie van hun eigen achterban met de autonome
Nederlanders bevorderen.
De immigratie van vluchtelingen neemt in de jaren tachtig enorm toe, met een piek in 1990. In principe
kunnen asielzoekers blijven zolang de asielprocedure loopt. In het geval van afwijzing is er echter geen
actief uitzettingsbeleid.
Jaren negentig: De toestroom van asielzoekers blijft groot dankzij oorlogen over de wereld.
Het aantal azielzoekers groeit ook doordat landen om Nederland heen een strenger asielbeleid voeren. Vanaf
het einde van de jaren negentig hanteert ook Nederland strengere toelatingseisen.
De Nederlandse regering start een actief inburgeringsbeleid voor nieuwkomers. Later richt dit beleid zich
ook op immigraten met een taalachterstand die al langer in Nederland wonen. Het idee van de integratie per
bevolkingsgroep wordt losgelaten omdat blijkt dat dit de integratie juist tegenwerkt.
(Bron: Bronnenonderzoek Integratiebeleid Verwey-Jonker Instituut)