Hof in zaak directeuren S.E. Fireworks ontbonden
25 nov 02

Het gerechtshof in Arnhem dat de strafzaak tegen de twee directeuren van vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks
zou behandelen, is met succes gewraakt. De zogenoemde wrakingskamer in Arnhem oordeelde maandag dat objectief
de schijn zou kunnen zijn gewekt dat de raadsheren die het proces zouden voeren, bevooroordeeld kunnen zijn.
Daarom moet er een nieuw hof worden samengesteld.
Deze beslissing heeft als gevolg dat niet alleen de strafzaak tegen de directeuren W. Pater en R. Bakker moet
worden uitgesteld, maar ook de zaak tegen de vermeende brandstichter bij S.E. Fireworks A. de V..
De V. is eerder dit jaar veroordeeld tot vijftien jaar cel wegens de brandstichting op 13 mei 2000, die de
vuurwerkramp tot gevolg had. De ramp eiste het leven van 22 mensen en vaagde een hele woonwijk weg.
Het hof zou dinsdag beginnen met een bezoek aan de rampplek in Enschede. Op 28 november zou het college
beginnen met het behandelen van het proces tegen De V. Alle zaken zouden door dezelfde drie rechters worden
behandeld.
Advocaat J. Plasman van directeur Bakker deed vrijdag het verzoek om het hof te ontbinden. Volgen hem hebben
de betrokken rechters in een tussenarrest op 12 november aangegeven dat er bij S.E. Fireworks 'zeer zwaar
vuurwerk' heeft gelegen. Plasman vindt deze stelling voorbarig, omdat het hof juist dat gegeven nog moet
onderzoeken.
De raadsman vond dat het hof hiermee een vooringenomen standpunt heeft neergezet. "Ik kan het hof moeilijk
beschuldigen van bewuste vooringenomenheid. Maar bij Bakker bestaat de indruk dat er al is geoordeeld dat er
vlak voor de explosie te zwaar vuurwerk heeft gelegen in de vuurwerkfabriek. Met dit standpunt beslist het
hof al over een kernpunt in de zaak, terwijl de behandeling van het hoger beroep nog moet beginnen'', zo
motiveerde hij eerder zijn wrakingsverzoek.
De wrakingskamer van het hof oordeelt dat "hoezeer ook niet bedoeld zal zijn om in het tussenarrest een
eindoordeel te geven, de verdachte op grond van de gewraakte passage in redelijkheid wel vrees zou kunnen
koesteren, dat de rechters voortijdig tot een overtuiging zijn gekomen in deze zaak''.
(Bron: ANP)