Een voorbeeld uit de praktijk
8 sep 04

* Spoedeisende Eerste Hulp (SEH)
Mevrouw B, 70 jaar, krijgt zondagsmiddag last van een hartritmestoornis. Na lichte inspanning blijft het
hart met 160 slagen per minuut slaan. Mevrouw B voelt zich heel naar, ze voelt haar handen niet meer, neigt
naar hyperventileren en ziet zwart voor haar ogen. Ook na 30 min rustig zitten zakt de hartslag niet. Haar
zoon en dochter besluiten naar de SEH te gaan.
Deze SEH is vrij recent verplaatst. Per abuis gaan ze de huisartsenpost binnen. Daar wordt alleen gevraagd of
er een afspraak gemaakt is, nee dus, en doorgestuurd naar de SEH. Opnieuw de auto in en omrijden naar de
achterkant van het gebouw. Dit terwijl de SEH binnendoor snel te bereiken is vanuit de HAP.
Bij de balie van de SEH staat een moeder met een zoontje van ongeveer 6 jaar, met zoals achteraf bleek geen
ernstige klachten. De verpleegster neemt uitgebreid de tijd om de jongen in te schrijven. Hij mag zelf zeggen
hoe hij heet en waar hij woont etc. Kortom dat schiet niet op, terwijl mevrouw B helemaal onderuit gezakt in
een rolstoel zit te wachten, die haar dochter zelf maar gepakt heeft. Eindelijk is mevrouw B aan de beurt.
Haar gegevens worden ingevoerd.
Twee jaar geleden is mevrouw B met soortgelijke klachten ook bij deze SEH geweest, maar die gegevens zijn
nergens meer te vinden! Mevrouw B wordt aan een monitor gelegd en dan schrikt de verpleging toch wel van de
ernst van de klachten. Nu pas wordt mevrouw B serieus genomen. Maar wat te doen? Een aardige co-assistente
moet eerst alle hartfilmpjes per fax naar een ander ziekenhuis sturen om een dienstdoende cardioloog mee te
laten kijken. Er zijn slechts twee verpleegsters aanwezig terwijl er 4 patiënten zijn en er continu
mensen aan de balie komen voor medicijnen.
Na ruim 4 uur wachten wordt er eerst een röntgenfoto gemaakt en uiteindelijk medicatie toegediend.
Mevrouw B voelt zich weliswaar wat beter nu ze op een bed ligt, maar het hart slaat nog steeds met 160 slagen
per minuut. Al bijna 5 uur lang, het is alsof mevrouw B de marathon aan het lopen is. Wanneer de medicatie
wordt toegediend slaat deze niet goed aan. De hartslag zakt plotseling naar 30 slagen per minuut, mevrouw B
zakt onderuit, dan keert de hartslag snel weer terug naar 160. Daar staat men van te kijken.
Nu besluit men dat mevrouw B naar het andere ziekenhuis gebracht moet worden. Er wordt een ambulance gebeld,
die snel ter plaatse is. Het vriendelijke ambulancepersoneel brengt mevrouw B snel en accuraat naar
Utrecht.
Op de afdeling cardiologie wordt mevrouw B opnieuw onderzocht door een co-assistente en binnen een half
uur wordt er andere medicatie toegediend. Deze slaat wel direct goed aan en eindelijk, na bijna 8 uur, zakt
de hartslag naar een normaal ritme. Mevrouw B is uitgeput, maar voelt zich nu een stuk beter. Ze blijft ter
observatie een nacht in het ziekenhuis.
De volgende dag worden er wat testen gedaan waarbij niets gevonden wordt dat de ritmestoornis kan verklaren.
Mevrouw B krijgt medicijnen mee naar huis, te gebruiken indien nodig, en moet na 4 weken terugkomen bij een
cardioloog in het ziekenhuis.