Dit is het NOVA-archief. Vind en bekijk de NOVA-reportages, dossiers, en opinie-artikelen.

De Europese grondwet in een notendop

2 mrt 05

Het doel van de grondwet die in Rome is ondertekend, is een Europese Unie die met steeds meer landen, soepeler gaat functioneren.

Alle landen moeten de grondwet de komende jaren nog ratificeren. Dat kan via parlementaire goedkeuring, maar in een tiental landen is er een referendum over de grondwet. In Nederland is dat 1 juni 2005.

Als dat allemaal lukt, treedt de grondwet in 2007 in werking. Sommige zaken gaan echter pas twee jaar later in. Een overzicht van de belangrijkste veranderingen.

- Het roulerend voorzitterschap van de Europese toppen, die elke drie maanden plaatsvinden in Brussel, verdwijnt. Er komt een vaste EU-voorzitter of -president voor 2,5 jaar.

- De voorzitter krijgt daarnaast een Europese 'minister' van Buitenlandse Zaken, die het buitenlands beleid van de EU meer gezicht moet geven. Deze minister krijgt ook zitting in de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de unie, waarvan hij vice-voorzitter zal zijn.

- Voor de vakraden oftewel bijeenkomsten van bijvoorbeeld EU-ministers van verkeer, landbouw of milieu blijft er wel een roulerend voorzitterschap van een half jaar.

- De Europese Commissie blijft tot 2014 bestaan uit een vertegenwoordiger per lidstaat. Daarna krijgen de lidstaten een zetel in een commissie van voorlopig achttien leden op basis van een gelijkwaardig rotatiestelsel tussen grote en kleine EU-landen. Ook zijn noordelijke, zuidelijke en oostelijke lidstaten gelijk vertegenwoordigd.

- Nederland behoudt het vetorecht voor de besluiten over de Europese begroting. De regering-Balkenende heeft hier sterk op ingezet. Minister Zalm van Financien noemde dat ooit "de hoofdprijs voor Nederland".

- Het vetorecht voor lidstaten blijft verder behouden op een flink aantal terreinen, waaronder buitenlands beleid, justitie en fiscale zaken. Voor een deel gaat dat via een zogeheten 'noodremprocedure', waarbij een lidstaat een voor dat land omstreden zaak op het laatste moment op een top van regeringsleiders nog kan tegenhouden.

- Wanneer ministers bij meerderheid moeten stemmen, is een besluit alleen goedgekeurd als dat de steun heeft van 55 procent van de lidstaten, die ook 65 procent van de totale EU-bevolking van 450 miljoen inwoners moeten vertegenwoordigen. Daarbij moeten ook minstens vijftien lidstaten een besluit goedkeuren. Een groep van vier lidstaten kan een voorstel echter tegenhouden.

- Het aantal zetels in het Europees Parlement stijgt, van 732 naar maximaal 750. Kleine lidstaten als Malta en Cyprus krijgen hierdoor een gegarandeerd minimumaantal van zes zetels. Duitsland verliest drie zetels en houdt er 96 over. Polen en Spanje krijgen er mogelijk enkele EP-leden bij.

- Het Europees Parlement krijgt op een beperkt aantal terreinen ook meer zeggenschap, zoals justitie en asiel, waarvoor er medebeslissingsrecht komt.

- Lidstaten moeten in economisch moeilijke tijden extra hun best doen om hun begrotingstekort op orde te krijgen. Bij het bewaken van de EU-begrotingsregels krijgt de Europese Commissie een rol, zij het niet zo'n grote als Nederland had gewild.

- Burgers of actiegroepen kunnen de Europese Commissie vragen om wetsvoorstellen te doen op een bepaald terrein, als zij hiervoor een miljoen handtekeningen kunnen verzamelen, het zogeheten initiatiefrecht. De commissie is echter niet verplicht wetten te maken.

 
 

Extra Informatie

  •  
  •  

Het NOVA Archief

Vind en bekijk de reportages die zijn uitgezonden in NOVA in het NOVA-archief.

NOVA Archief