Arafat heeft geen duidelijke troonopvolger
4 nov 04
In tegenstelling tot veel andere leiders in het Midden-Oosten heeft de 75-jarige Arafat geen troonopvolger klaar staan. Tijdens zijn lange carrière als leider van al-Fatah en later van de overkoepelende Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) hield hij naaste medewerkers altijd kort. Arafat deelt de macht niet graag.
Tijdens het verblijf van Arafat in het militair ziekenhuis even buiten de Franse hoofdstad Parijs leidt
premier Ahmed Qurei de Palestijnse Autoriteit. Ook is hij verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken
op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Ex-premier Mahmoud Abbas leidt de PLO en al-Fatah tijdens
Arafats afwezigheid.
Volgens de Basiswet van de Palestijnse Autoriteit neemt de voorzitter van het parlement na de dood van Arafat
diens taken waar. Volgens artikel 19 moeten dan binnen zestig dagen verkiezingen volgen. De huidige
parlementsvoorzitter Rawi Fattouh (55) mist een machtsbasis en zal niet meer dan een overgangsfiguur zijn
binnen de Palestijnse Autoriteit.
De mogelijke opvolgers zijn grofweg in twee categorieën te verdelen: de oude en de nieuwe garde. De oude
elite vecht met Arafat sinds de jaren zestig. De ouderen waren bij hem in Libanon en gingen later mee in
ballingschap naar Tunesië. De jongeren zaten in de bezette Palestijnse gebieden. Zij maakten naam
tijdens zowel de eerste als de tweede intifada.
De 'oude' garde van opvolgers:
Mahmoud Abbas (Abu Mazen): De in 1935 geboren Abbas tekende in 1993 namens de PLO de
Akkoorden van Oslo waarvan hij een van de architecten was. Door zijn langdurige contacten met
Israëliërs uit het linkse politieke veld zien velen hem als een 'duif' binnen de Palestijnse
leiding. Abbas sprak zich fel uit tegen het gebruik van geweld tijdens de tweede intifada die al meer dan
vier jaar duurt.
Palestijnse functionarissen respecteren hem en hij geldt als het brein van de PLO. Hij mist echter het
charisma van Arafat. Onder de gewone Palestijnen heeft hij weinig aanhang. Die zien hem soms zelfs als te
verzoenend tegenover Israël. In zijn kortstondige periode in 2003 als premier verloor hij de
machtsstrijd met Arafat over de veiligheidsdiensten. Gefrustreerd nam Abbas na ruim honderd dagen ontslag en
trok zich weer terug uit het blikveld van de media.
Abbas' familie vluchtte in 1948 naar buurland Syrië. Hij was een van de oprichters van al-Fatah en kwam
in 1980 in het hoogste bestuursorgaan van de PLO, het Uitvoerend Comité. In 1996 bracht hij het tot
secretaris-generaal van dit orgaan. Daarmee werd zijn positie als plaatsvervanger van Arafat bevestigd.
Daardoor valt hem na de dood van Arafat automatisch het leiderschap van de PLO en al-Fatah toe.
Ahmed Qurei (Abu Alaa): De huidige premier was eveneens nauw betrokken bij het opstellen van
'Oslo'. Hij was van 1996 tot 2003 voorzitter van het 88 leden tellend Palestijnse parlement. Qurei was eerder
verantwoordelijk voor de financiën van de PLO als baas van Samed, het industriële- en
investeringsfonds dat de PLO financierde.
De politiek gematigde Qurei is geboren in 1937 en komt uit een rijke familie uit Abu Dis nabij Jeruzalem. Hij
gaf zijn loopbaan in de bankwereld in 1968 op om zich bij Arafats al-Fatah aan te sluiten. Onder gewone
Palestijnen is Qurei niet populair. Zij zien hem als een aristocraat.
Net als zijn voorganger Abbas voerde Qurei geregeld een hevige strijd met Arafat om de macht. Hij dreigde al
een paar keer met aftreden, maar bleef onder druk van de president tot nu toe op zijn post zitten. Qurei is
vorig jaar aan zijn hart geopereerd.
De 'jonge' garde van opvolgers:
Marwan Barghouthi: Hij zag zijn populariteit enorm toenemen na zijn arrestatie in april 2002
door Israëlische militairen. Een rechter in Israël veroordeelde hem eerder dit jaar tot vijf keer
levenslang plus nog eens veertig jaar wegens moord. Zijn detentie hoeft volgens waarnemers geen bezwaar te
zijn om een rol te spelen in de politiek na de dood van Arafat. Er is al vaker gespeculeerd over een
voortijdige vrijlating van Barghouthi.
Barghouthi was voor zijn arrestatie lid van het Palestijnse parlement en secretaris-generaal van al-Fatah op
de Westelijke Jordaanoever. Hij genoot grote populariteit onder de bevolking omdat hij niet corrupt was en
zich niet verplaatste in streng beveiligde limousines, maar voor iedereen aanspreekbaar bleef.
Hij werd 45 jaar geleden geboren in het dorp Kobar nabij Ramallah. Barghouthi is de zoon van een boer uit de
Westelijke Jordaanoever. Hij verscheen tijdens de intifada regelmatig bij protestdemonstraties en
begrafenissen. Ook was zijn gezicht voortdurend in de media te vinden; hij kan goed uit zijn woorden komen.
Hij is getrouwd en heeft vier kinderen. Net als andere Palestijnse leiders leerde hij Hebreeuws in
Israëlische gevangenschap.
Barghouthi was een van de leiders van de opstand die in 1987 begon en werd uiteindelijk ook uitgewezen door
Israël. Hij was een van de politieke leiders van de tweede intifada en speelt achter de schermen nog
steeds een belangrijke rol. Israël zag in hem het brein achter een groot aantal schietpartijen op de
Westelijke Jordaanoever. Hij werd ook in verband gebracht met de al-Aqsa Martelaren Brigade. Marwan
Barghouthi ontkent bij aanslagen betrokken te zijn geweest.
Mohammed Dahlan: De in 1961 geboren Dahlan was tot begin juni 2002 de chef van de
Preventieve Veiligheidsdienst in de Gazastrook. Hij speelde een belangrijke rol in de
veiligheidsonderhandelingen met Israël. Hij rekruteerde zijn manschappen vooral uit leden van al-Fatah.
Net als op de Westoever is ook de veiligheidsdienst in de Gazastrook beschuldigd van het schenden van de
rechten van politieke tegenstanders.
Dahlan was een studentenleider tijdens de eerste intifada (1987-1993) en werd door Israël naar het
buitenland gedeporteerd. In Tunis won hij het vertrouwen van Arafat. Die relatie liep eind 2001 een deuk op
toen hij Arafat verweet geen coherente politiek te voeren tijdens de nieuwe intifada. De VS en Israël
zouden in Dahlan een betrouwbare partner zien.
Dahlan werd na zijn vertrek als hoofd van de Preventieve Veiligheidsdienst in Gaza de belangrijkste adviseur
van Arafat op het gebied van veiligheidszaken. Hij was kortstondig minister van Binnenlandse Zaken. Hun
relatie liep al snel uit op ruzie en Dahlan keerde terug naar de Gazastrook. Hij vervult geen officiële
post meer en kritiseert regelmatig Arafats beleid en corrupte praktijken. In Gaza-stad wacht hij zijn kans af
om opnieuw op het politieke toneel te verschijnen.
(Bron: ANP)