Voorwaardelijke detentie en werkstraf slapende mariniers
1 mrt 04
De militaire kamer van de rechtbank in Arnhem heeft twee Nederlandse mariniers maandag veroordeeld tot
twee weken voorwaardelijke militaire detentie en een werkstraf van zestig uur.
De 19-jarige J.B. en de 20-jarige M.F. waren in augustus vorig jaar tijdens hun wacht in Irak in slaap
gevallen. Het Openbaar Ministerie had vijf maanden militaire detentie geëist. De rechtbank is van mening
dat hier geen sprake was van een oorlogssituatie. Het OM stelde twee weken geleden, tijdens de behandeling
van de zaak, dat de twee in slaap vielen "in tijden van oorlog".
Het voorval gebeurde vorig jaar op 15 augustus toen het tweetal tijdens hun wacht om kwart voor zes 's
ochtends in slaap was gevallen. Daardoor waren zij niet in staat het bewakingsgebied te controleren en
ontstond volgens het OM gevaar voor de veiligheid van de manschappen; een bedreigende situatie die tot
desastreuze gevolgen had kunnen leiden.
De Nederlandse mariniers waren in augustus nog maar net begonnen met hun missie in Al Muthanna, in het
zuiden van Irak. De omstandigheden waren die eerste weken nog zeer primitief. De mariniers hadden hun
kampement opgeslagen op een rangeerterrein bij de stad As Samawah. Slapen was vaak een probleem wegens de
extreme hitte overdag en 's nachts. Er waren nog geen tenten met airconditioning en de temperatuur liep
overdag in de zon soms op tot zeventig graden Celsius.
De rechtbank achtte het niet aannemelijk dat de fysiologische omstandigheden in Irak zodanig waren dat de
mariniers er niets aan konden doen dat ze in slaap vielen. Het zijn geoefende mariniers die ervoor hadden
moeten zorgen dat ze wakker bleven. Ze hebben te weinig op elkaar gelet en hebben bewust risico genomen ten
koste van de veiligheid van hun eenheid, aldus het vonnis van de rechtbank.
Toch liet de militaire kamer in de straf meewegen dat de omstandigheden waaronder de mariniers moesten
werken, zwaar waren en dat het tweetal nooit eerder een strafbaar feit heeft begaan. De mariniers zijn na hun
wachtdelict niet tuchtrechtelijk gestraft en hebben hun vier maanden in Irak gewoon uitgediend.
De mariniers zijn opgelucht over de uiteindelijke straf die hen is opgelegd, aldus hun raadsman S. Springer:
"Ten opzichte van de eis van vijf maanden is dit toch iets heel anders.'' De twee mariniers gaan vermoedelijk
niet in beroep, verklaarde de raadsman omdat ze in januari volgend jaar afzwaaien en het hoger beroep pas
over een jaar zou dienen. Springer: "Bovendien stelde de rechtbank dat er geen sprake was van een
oorlogssituatie.''
De vakbond voor defensiepersoneel VBM is blij dat de eis is afgewezen en dat de rechtbank heeft geoordeeld
dat geen sprake was van een oorlogssituatie. Toch is voorzitter J. Debie teleurgesteld dat de mannen een
straf hebben gekregen. Dat ze schuldig zijn bevonden acht hij onontkoombaar, maar de rechter had volgens hem
meer rekening moeten houden met de extreme omstandigheden (hitte, veel diensten draaien) waaronder de
mariniers werken.
Namens vakbond ACOM stelde voorzitter J. Kleian dat de uitspraak van de rechter de "zoveelste zeperd''
betekent voor het OM in Arnhem. Kleian verwijst daarmee naar de zaak Eric O., die door het OM uit Irak werd
gehaald op verdenking van moord, doodslag dan wel dood door schuld. De rechter-commissaris gelastte na een
week zijn vrijlating.
(Bron: ANP)