Democraten: 237 misleidende verklaringen over Irak
17 mrt 04
De Amerikaanse president George W. Bush en zijn vier hoogste adviseurs hebben het publiek 237 maal een
misleidende verklaring voorgeschoteld over de bedreiging die Irak zou vormen voor de VS. Dat schrijven de
Democraten in het Huis van Afgevaardigden in een rapport dat zij dinsdag indienden.
Het rapport is samengesteld door de Democratische leden van de commissie voor bestuurlijke vernieuwing. Zij
onderzochten verklaringen van de president zelf, vice-president Dick Cheney, minister van Defensie Donald
Rumsfeld, minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell en nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza
Rice.
De vijf bewindslieden beweerden voorafgaand aan de oorlog in Irak herhaaldelijk dat dat land nog altijd
beschikte over massavernietigingswapens die ook voor de VS een bedreiging vormden. De meeste van deze 161
verklaringen waren misleidend omdat zij twijfels van de veiligheidsdiensten verzwegen en zekerheid
voorwendden die er helemaal niet was, zo stellen de Democraten.
Ook na het begin van de vijandigheden in Irak betrapten de Democraten Bush en zijn naaste medewerkers nog 76
keer op een in hun ogen misleidende verklaring die de oorlog moest rechtvaardigen.
Volgens het rapport begon de misleidingscampagne op 17 maart 2002, toen Cheney over het Iraakse regime zei:
"We weten dat ze chemische en biologische wapens hebben''.
Een woordvoerder van het Witte Huis wilde niet in detail op de zaak ingaan. Hijzei nog geen kennis te hebben
genomen van de inhoud van het rapport. Wel zei hij dat de verklaringen van de president en zijn adviseurs
altijd nauwkeurige afspiegelingen zijn geweest van de beschikbare inlichtingen.
(Bron: ANP/RTR)