Straffen tot vijftien jaar in Hofstadproces
10 mrt 06

De rechtbank heeft vandaag negen verdachten in het Hofstadproces celstraffen tot vijftien jaar opgelegd.
De Haagse rechtbank, die de zaak in Amsterdam behandelde, oordeelde dat de Hofstadgroep als een criminele
terroristische organisatie moet worden aangemerkt, met als oogmerk opruiing, het aanzetten tot haat en
bedreiging. Maar de rechtbank acht niet bewezen dat de organisatie ook van plan was aanslagen te
plegen.
Het is de eerste keer sinds de wet voor terrorisme werd aangepast, dat verdachten zijn veroordeeld voor
deelname aan een criminele terroristische organisatie. Die nieuwe wetgeving is sinds 10 augustus 2004 van
kracht.
Jason W. kreeg met vijftien jaar cel de hoogste straf, voor meervoudige poging tot moord, lidmaatschap van
een terroristische en criminele organisatie en overtreding van de wapenwet. Ismail A. kreeg voor dezelfde
delicten dertien jaar cel. Dit tweetal verwondde eind 2004 vijf leden van een arrestatieteam met een
handgranaat.
Nouredine el F. werd tot vijf jaar veroordeeld wegens overtreding van de wapenwet en deelname aan een
criminele en terroristische organisatie. Justitie had tegen Jason W. en Ismail A. twintig jaar cel
geëist en tegen Nouredine el F. tien jaar.
Over Mohammed B. oordeelde de rechtbank dat hij een leidende rol had vervuld binnen de Hofstadgroep. De
rechtbank kon B. hiervoor echter niet straffen, omdat hij al levenslang heeft voor de moord op Theo van
Gogh.
Vijf andere verdachten kregen celstraffen van één tot twee jaar, allen vanwege lidmaatschap van
een terroristische en criminele organisatie: Achmed H. (twee jaar), Mohammed El M. (twee jaar), Mohammed
Fahmi B. (achttien maanden), Zine L.A. (achttien maanden) en Youssef B. (één jaar). Van hen
zijn de eerste drie door de rechtbank in vrijheid gesteld, omdat ze al langer in voorarrest hebben gezeten
dan de hen opgelegde straffen.
De Hofstadverdachten Jermaine W., Nadir A., Rachid B., Mohammed El B. en Zakharia T. zijn vrijgesproken. De
rechtbank acht de hen ten laste gelegde feiten onvoldoende bewezen. Zij waren in de aanloop naar of tijdens
het Hofstadproces al vrijgelaten.
Bedreiging met terroristische misdrijven raakt de openbare orde in het hart', zo motiveerde de rechtbank de
straffen tijdens het uitspreken van het vonnis. 'De vrijheden en de daaraan gestelde wettelijke beperkingen,
waarborgen dat mensen van heel verschillende levensovertuiging in vrijheid en vrede met elkaar kunnen
samenleven.'
'Het is deze rechtsorde die bedreigd wordt door de misdrijven waarop de groep het oog had. Wie haat zaait en
geweld predikt, legt de basis voor het plegen van misdrijven die erop gericht zijn de bevolking ernstige
vrees aan te jagen en de Nederlandse rechtsorde te vernietigen. Dit is waaraan de verdachten hebben
bijgedragen. De rechtbank rekent hen dit zwaar aan.'
De rechters zijn tijdens het proces tegen de Hofstadgroep niet zoals het OM tot de conclusie gekomen, dat
vaststaat dat de groep het oogmerk had geweldsdelicten te plegen. De rechtbank: 'Het beramen en plegen van
geweldsdelicten was misschien wel het uiteindelijke doel van de groep, maar niet is komen vast te staan dat
dit (al) het naaste doel was.' Evenmin vonden de rechters dat er bewijs was waaruit bleek dat hoewel de
parlementariërs Hirsi Ali en Wilders tijdens bijeenkomsten binnen de groep werden vervloekt, zij
concreet werden verhinderd hun werk te doen.'