Wat rechercheurs niet lukte, kreeg tolk voor elkaar
5 mrt 07
Dankzij de geschorste Turkse tolk boekte de recherche een succes in het onderzoek naar de moord op Endstra.
Een politietolk werkte mee aan grote onderzoeken naar Turkse georganiseerde misdaad. Zelfs nadat hij door
de AIVD was bestempeld als onbetrouwbaar. Zijn netwerk was te waardevol.
Het beeld is bijna klassiek. De rijke zakenman die, vermoord onder een doek, in een chique laan in
Amsterdam-Zuid op straat ligt. Politiemannen in witte pakken achter rood-witte linten. De moord op
vastgoedmagnaat Willem Endstra in mei 2004 staat veel mensen nog helder voor de geest. Hier werd een grens
overschreden. Een geslaagde zakenman die in maffiastijl om het leven was gebracht. De ontluistering was
groot.
Na ruim twee jaar ploeteren had de Amsterdamse recherche in de zomer van 2006 twee verdachten op het oog in
de meest geruchtmakende liquidatie van de afgelopen jaren. De speurtocht naar de moordenaars van Willem
Endstra leidde de rechercheurs naar een hotel in de badplaats Cesme, vlak bij de Turkse stad Izmir. Uit het
onderzoek bleek dat twee verdachten elkaar daar in augustus zouden ontmoeten.
De politie wilde de hotelkamer afluisteren en verzocht de Turkse autoriteiten om medewerking. Na weken
onderhandelen met het Turkse ministerie van Justitie was de uitkomst een enorme domper voor de Amsterdamse
rechercheurs. Het verzoek werd afgewezen.
Op 14 augustus 2006 kreeg de Turkse tolk Ahmet Celik* een telefoontje van politiecommissaris John Olierook.
De twee mannen kenden elkaar al jaren. Olierook en Celik hebben jaren samengewerkt in de strijd tegen de
Turkse heroïnemaffia. Celik is bij die onderzoeken van grote waarde geweest als tolk.
Het bleef lang stil aan de andere kant van de lijn toen Olierook aan Celik vroeg of hij wilde bemiddelen
tussen de Turkse en Nederlandse autoriteiten in de Endstra-zaak. Ahmet Celik was op non-actief gesteld. Hij
mocht eigenlijk niet meer werken voor de politie. Olierook wist dat, maar de leiding van het Openbaar
Ministerie in Amsterdam had hem verzocht de tolk over te halen.
Celik kon het verzoek van zijn oude opdrachtgever en vriend Olierook niet naast zich neerleggen. Diezelfde
middag nog meldde hij zich bij het Nederlandse consulaat in Istanbul, waar hij toevallig op vakantie was. In
aanwezigheid van de Nederlandse liaison in Ankara voor justitie en politie belde de tolk rechtstreeks met de
voorzitter van de Turkse Raad van State, aan wie hij de zaak uitlegde. Even later sprak de tolk telefonisch
met de directeur-generaal van het Turkse ministerie van Justitie, verantwoordelijk voor internationale
rechtshulp. Deze topambtenaar zei vanaf zijn vakantieadres dat er alleen een passage in het rechtshulpverzoek
moest worden aangepast. Wat de liaison na weken onderhandelen niet was gelukt, kreeg Celik binnen een paar
uur voor elkaar. Het voorval illustreert de stroeve verhoudingen met de Turken.
De ontmoeting in het hotel in Cesme werd een paar dagen later geheel legaal en volgens de regels
afgeluisterd. Het leverde cruciaal bewijs op waarmee de twee verdachten van de moord op Endstra eind december
2006 konden worden aangehouden. Voor de Amsterdamse recherche, die de meeste liquidaties van de laatste jaren
niet kon oplossen, was het een groot succes.
Op 29 januari 2007 stond de betrouwbaarheid van Ahmet Celik op de agenda van de vergadering van de Raad van
Hoofdcommissarissen. De aanleiding was niet de succesvolle afloop van het Endstra-onderzoek. Integendeel.
Tijdens de vergadering van de Nederlandse politietop lichtte hoofdcommissaris Peter van Zunderd van het Korps
Landelijke Politiediensten (KLPD) een brief toe waarin hij meldt dat zijn dienst niet meer samenwerkt met
Celik. Van Zunderd verzocht ook de andere korpsen de tolk niet meer in zetten bij strafrechtelijke
onderzoeken in Turkije.
De reden voor deze opmerkelijke oproep was dat de tolk volgens de inlichtingendienst AIVD onbetrouwbaar is.
Hij zou volgens de dienst vertrouwelijke politie-informatie aan de Turkse autoriteiten hebben gegeven. Daarom
werd de tolk in maart 2005 een 'verklaring van geen bezwaar' geweigerd. Een beslissing die na lang procederen
in mei 2006 werd bekrachtigd door de Raad van State.
De Amsterdamse politie maakte dus in het zeer vertrouwelijke onderzoek naar de moord op Endstra gebruik van
een onbetrouwbare tolk. Met medeweten van het Amsterdamse parket van het Openbaar Ministerie, een
politiecommissaris van de Nationale Recherche en de Nederlandse liaison in Turkije. Die politiediplomaat was
in dienst van het KLPD, het korps dat de tolk uiteindelijk aan de kant heeft gezet.
Hoe kan het dat al deze hoge functionarissen gebruikmaken van een tolk die door de AIVD is beschuldigd van
het lekken van informatie?
De tolk Celik is al sinds 1986 in dienst van de Nederlandse politie. Hij werkte eerst voor het regiokorps in
Arnhem, waar hij formeel tot begin 2007 van dit jaar in dienst was. Sinds 1998 werkte Celik vaak voor de
Amsterdamse recherche. Steeds werd hij ingezet bij onderzoeken naar de Turkse heroïnemaffia. In 2003 zou
Celik als tolk in dienst komen bij de Nationale Recherche, een nieuwe in grote onderzoeken gespecialiseerde
politiedienst die werd ondergebracht bij het KLPD.
Dat bleek echter onmogelijk toen de Arnhemse politie in april 2004 besloot dat er een zogenoemd persoonlijk
veiligheidsonderzoek moest worden gedaan naar Celik. Na een jaar onderzoek kwam de AIVD tot de conclusie dat
Celik informatie had gelekt naar de Turkse autoriteiten, zo schreef de dienst in een ambtsbericht van 15
maart 2005.
Binnen de Nationale Recherche viel het AIVD-rapport slecht. Rechercheurs vreesden dat het de samenwerking met
de Turken nadelig zou beïnvloeden. De Turkse politie zou willen weten aan wie Celik dan informatie had
gelekt. Om die vraag te omzeilen, kreeg de officiële beschikking een kleine aanpassing. In het besluit
dat de AIVD op 17 maart 2005 aan Celik verstuurde, werd slechts melding gemaakt van "het lekken van
informatie aan derden".
Het bleek een cosmetische oplossing te zijn. Het vertrek van Celik bleef niet onopgemerkt. "De samenwerking
met de Turkse collega's loopt stroever dan voorheen", zo kreeg de leiding van het KLPD te horen. In de zomer
van 2006 merkte de Amsterdamse recherche wat dat betekende. De gang van zaken rond het Endstra-onderzoek
illustreert hoe moeizaam de samenwerking inmiddels verliep. "In die zaak hebben de Turken laten merken hoe ze
denken over de manier waarop Celik is behandeld."
*De naam Ahmet Celik is om veiligheidsredenen gefingeerd.
(Bron: NRC.nl/Jan Meeus)