'Geen marteling in Irak en geen doofpot bij Defensie'
18 jun 07
De Nederlandse militairen hebben zich in het najaar van 2003 in Irak tijdens de verhoren van gedetineerden niet schuldig gemaakt aan martelen.
Wel traden de Nederlanders buiten hun bevoegdheden. Defensie heeft de meldingen over mogelijke onzorgvuldige
behandelingen goed aangepakt. In die zin is er geen sprake van een doofpotcultuur binnen Defensie.
Dat concludeert de commissie-Van den Berg in haar rapport dat maandag is overhandigd aan minister Eimert van
Middelkoop (Defensie). Ook de Commissie van Toezicht betreffende de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) concludeert dat er geen enkele aanwijzing is voor
martelingen.
Wel zijn er fatsoensregels overtreden, zo zei voorzitter Irene Michiels van Kessenich van de CTIVD. Haar
commissie heeft in het onderzoek zeventien mensen gehoord, onder wie veertien onder ede.
De twee commissies onderzochten de kwestie na berichtgeving in november dat leden van de Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) destijds Irakese gevangenen hadden gemarteld. Met de in verhoren
gebruikte methoden - harde ruis, gooien met water en het gebruik van afgeplakte skibrillen - gaven de
Nederlanders een te ruime invulling aan hun bevoegdheden. Eigenlijk mochten ze zelfs niet eens verhoren maar
alleen naar de naam van gevangenen en hun intentie vragen.
De omstreden methoden werden echter niet gebruikt om de gedetineerden onder druk te zetten, aldus Van den
Berg en Michiels van Kessenich. De methoden kunnen volgens hen niet worden gekwalificeerd als marteling en
evenmin als vernedering, op één geval na. Zo zijn de behandeling van een Saoedische
gedetineerde volgens Van den Berg wel de grenzen overschreden van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens. Onduidelijkheid blijft er over het gebruik van een elektrische wapenstok. De
Nederlanders hadden er een liggen in het huis waar werd ondervraagd, maar getuigen spreken elkaar tegen of
die ook daadwerkelijk was gebruikt. De kwestie is voorgelegd aan het Openbaar Ministerie.
De MIVD ondervroeg in de provinciehoofdstad As Samawaha in totaal acht gedetineerden en een aantal
informanten. Michiels van Kessenich noemt het niet verstandig dat de MIVD geen juridisch adviseur bij de
verhoren toeliet.
Van Middelkoop betitelde de rapporten als "zeer gedegen" en zei de conclusies en de aanbevelingen in grote
lijnen over te nemen. Hij vindt dat door de rapporten de goede reputatie van de Nederlandse krijgsmacht
nationaal en internationaal is bevestigd. Hij vindt dat er
"helderheid is geschapen". "Er is niet langer verdenking tegen deze militairen, ze kunnen iedereen recht in
de ogen kijken." Van Middelkoop zal de rapporten ook aan het Openbaar Ministerie aanbieden.
(Bron: ANP)