Waarom wint Obama Nobelprijs voor de Vrede?

Barack Obama is sinds hij het politieke toneel betrad een wereldwijde hype. Overal waar de Amerikaanse president komt spreken, is het publiek enthousiast. Hij is erin geslaagd om het imago van de Verenigde Staten enigzins te herstellen nadat zijn voorganger Bush hem opscheepte met een moeilijke politieke erfenis: de oorlogen in Irak en Afghanistan.

Internationaal klimaat
Zijn inspanningen leveren hem na 263 dagen als president vandaag de Nobelprijs voor de Vrede op. Obama krijgt de prijs voor zijn "buitengewone inspanningen om de internationale diplomatie en samenwerking tussen volkeren te versterken." De president van de Verenigde Staten heeft een volledig nieuw internationaal klimaat geschapen, zo luidt de motivatie.

Midden-Oosten
Vooral zijn inzet voor een wereld zonder kernwapens, woog zwaar door bij de beslissing van het comité. Obama probeert ook de vredesgesprekken in het Midden-Oosten opnieuw op gang te trekken. Sommigen vinden echter dat Obama de prijs té vroeg krijgt. Er weerklonk in Oslo dan ook heel wat gemor toen de naam van de winnaar bekend werd gemaakt. Op vragen van de pers of de prijs niet te vroeg is uitgereikt, antwoordde comitévoorzitter Jagland: "We reiken de prijs niet uit voor wat er mogelijk in de toekomst gebeurt, maar voor wat hij in het afgelopen jaar heeft gedaan. We hopen dat dit zal versterken wat hij probeert te doen."

Bono
Er waren dit jaar 205 genomineerden voor de prijs, waaronder ook U2-zanger Bono en de Zimbabwaanse premier Morgan Tsvangirai. Obama volgt als winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede de voormalige Finse president Martti Ahtisaari op. De Nobelprijs voor de Vrede bestaat uit een medaille, een diploma en 10 miljoen Zweedse kronen (bijna 1 miljoen euro). Op 10 december wordt de prijs overhandigd in Oslo.

Correspondent Willem Lust inventariseert de positieve- en negatieve reacties in de VS en NOVA spreekt met oud-minister van Buitenlandse Zaken in de kabinetten Balkenende II en III, Ben Bot.

Lees de reacties op de site van CNN en op de site van de BBC